DOMIcompact F 30 D
De voorziening is niet actief als de elektrische voeding en/of de gastoevoer naar het apparaat wordt
afgekoppeld.
Het gebruik van antivriesmiddelen, additieven en remmende stoffen is, indien noodzakelijk, uitsluitend
toegestaan indien de fabrikant van dergelijke vloeistof of additieven garant staat voor het feit dat zijn
producten voor het betreffende doel geschikt zijn en geen schade veroorzaken aan de warmtewisselaar
of aan overige componenten en/of materialen van verwarmingsketel en installatie. Het is verboden
antivriesmiddelen, additieven en remmende stoffen te gebruiken die bestemd zijn voor algemene
doeleinden en niet specifiek bedoeld voor verwarmingsinstallaties en ongeschikt voor het materiaal
waaruit verwarmingsketel en installatie samengesteld zijn.
2.4 Gasaansluiting
Controleer voordat u de aansluiting verricht of het apparaat geschikt is voor werking met het
type beschikbare brandstof en reinig alle gasleidingen van de installatie zorgvuldig om eventuele
restmaterialen te verwijderen, die de goede werking van de verwarmingsketel nadelig kunnen
beïnvloeden.
Het gas moet worden aangesloten op de desbetreffende aansluiting (zie afb. 5) met een stijve metalen
pijp, of met een flexibele leiding met continue wand van roestvrijstaal. Tussen de installatie en de
verwarmingsketel dient een gaskraan te worden aangebracht. Controleer of alle gasverbindingen goed
lekdicht zijn.
Het debiet van de gasmeter moet voldoende zijn voor het simultane gebruik van al de apparaten die
erop zijn aangesloten. De diameter van de gasleiding die uit de verwarmingsketel komt is niet bepalend
voor de keuze van de diameter van de leiding tussen apparaat en gasmeter; deze moet worden gekozen
op basis van lengte en drukverliezen en in overeenstemming met de geldende voorschriften.
Gebruik de gasleidingen niet voor de aarding van elektrische apparaten.
2.5 Elektrische aansluitingen
Aansluiting op het elektriciteitsnet
De verwarmingsketel moet worden verbonden met een eenfasige elektriciteitsleiding, 230 Volt-50 Hz.
De elektrische veiligheid van het apparaat wordt alleen bereikt wanneer het correct geaard
is, overeenkomstig de geldende veiligheidsnormen. Laat door een vakman controleren of de
aarding efficiënt en afdoende is. De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele schade die
ontstaat doordat de installatie niet geaard is. Laat bovendien controleren of de elektrische
installatie geschikt is voor het maximumvermogen dat door het apparaat wordt opgenomen
(dit staat vermeld op het typeplaatje van de verwarmingsketel), door in het bijzonder na te gaan
of de doorsnede van de kabels geschikt is voor het vermogen dat door het apparaat wordt
opgenomen.
De verwarmingsketel is voorbedraad en voorzien van een kabel voor aansluiting op het elektriciteitsnet
van het type "Y", zonder stekker. De aansluitingen op het net moeten worden gerealiseerd met een
vaste aansluiting, door middel van een tweepolige schakelaar met een opening tussen de contacten van
minstens 3 mm; er moeten zekeringen van max. 3A tussen verwarmingsketel en lijn worden geplaatst.
Het is belangrijk dat de polariteit (LIJN: bruine draad / NEUTRAAL: blauwe draad/ AARDE: geel-groene
draad) in acht wordt genomen bij het aansluiten van de elektriciteitsleiding. Bij het monteren of vervangen
van de voedingskabel moet de aarddraad 2 cm langer worden gelaten dan de andere draden.
De voedingskabel van het apparaat mag niet door de gebruiker worden vervangen. Als de kabel
beschadigd is, moet het apparaat worden uitgeschakeld en dient u zich voor vervanging van de
kabel uitsluitend tot gekwalificeerde vakmensen te wenden. Als de elektrische voedingskabel
vervangen wordt, mag uitsluitend een kabel "HAR H05 VV-F" 3x0,75 mm2 worden gebruikt met
een buitendiameter van maximaal 8 mm.
43