Gebruik maken van de switch via een lokale
console
Sneltoetsen
Hiermee kunt u selecteren welke toets gebruik moet worden voor het
activeren van sneltoetscommando's. U kunt kiezen uit vier mogelijkheden:
"Scroll Lock", "Print Screen", "Ctrl" en "F12". De standaard toets voor alle
sneltoetscommando's is "Scroll Lock" (zie "Sneltoetscommando's" op de
volgende bladzijde). Als u een andere toets wilt aanwijzen voor het activeren
van de sneltoetscommando's, gebruik dan de pijltoetsen om naar het "Hot
Key"-veld te navigeren en druk op de spatiebalk tot de gewenste sleutel is
gevonden. Druk vervolgens op "Enter" om de wijziging op te slaan.
pmerking: Indien u de sneltoetscombinatie wijzigt in iets anders
dan SCROLL LOCK, dan dient u een nieuw Switch-definitiebestand voor die
sneltoetscombinatie te laden. Zie bladzijde 37.
Timeout
De Timeout-instelling geeft de maximale periode van inactiviteit weer. Nadat
deze periode verstreken is zal de beheerder opnieuw moeten inloggen op de
KVM-switch (en de aangesloten servers) door het beheerderwachtwoord
opnieuw in het inlogveld in te voeren. Om de controle over de KVM-switch
weer terug te krijgen, hoeft u slechts opnieuw het beheerderwachtwoord in
het inlogveld in te voeren. De Timeout-functie kan alleen gebruikt worden
als de beveiligingsfunctie is geactiveerd. U kunt het tijdsinterval een waarde
van tussen 1 en 99 minuten geven. Als u het tijdsinterval wilt wijzigen, maakt
u gebruik van de pijltoetsen om naar de juiste plek te navigeren. Vervolgens
typt u het gewenste interval in en drukt u op "Enter" om de wijziging op te
slaan. Indien u de beveiligingsfunctie de-activeert, zal de Timeout-functie
automatisch worden uitgeschakeld.
Let op: Als er secundaire KVM-switches in de configuratie zijn opgenomen en
de AutoScan-tijd en Timeout-instellingen zijn ingesteld voor de primaire KVM-
switch, dan zullen deze instellingen ook van toepassing zijn op de secundaire
KVM-switches.
Monitor-DDC2-functie
Deze functie stelt de console-monitor in staat de videokaart van de server
te informeren over zijn eigenschappen, zoals de maximale resolutie en
kleurdiepte die ondersteund worden. De videokaart zal vervolgens de
instellingen van de monitor dienovereenkomstig wijzigen. Zo kan uw
monitor optimale instellingen gebruiken voor elke server die op de switch
is aangesloten. Om de DDC2-informatie op de monitor te lezen en voor alle
aangesloten server-interfacemodules te laten gelden, drukt u op "F10". Elke
keer als u van monitor wisselt, dient u opnieuw op "F10" te drukken om de
DDC-informatie opnieuw in de server-interfacemodules te programmeren.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
65