Beheer op afstand mogelijk maken
Stap 3 Netwerkconfiguratie
Als u de eerste keer op de HTTPS-pagina van de switch komt, kan het zijn dat
er twee browser-veiligheidswaarschuwingen op het scherm verschijnen. Klik op
"Yes" (Ja) bij beide waarschuwingen.
Let op: De eerste veiligheidswaarschuwing verschijnt slechts een maal per
cliëntapparaat. Hier wordt het Belkin root-certificaat geïnstalleerd. De tweede
waarschuwing kan worden vermeden door een regel toe te voegen aan uw
Windows "hosts"-bestand (standaard hier te vinden: \winnt\system32\
drivers\etc\hosts—wijzigen via notepad). Deze regel zou de volgende vorm
moeten hebben: "IP-adres een willekeurige naam.kvm.net". (Bijvoorbeeld:
192.168.2.155BelkinSMB.kvm.net.)
Apparaatnaam
Typ de naam in die u aan de switch wilt geven De standaard apparaatnaam
bestaat uit de letter "D" gevolgd door het 7-cijferige apparaatnummer dat u kunt
vinden aan de achterkant van de switch.
Eerste TCP-poort
Kies drie opeenvolgende Transmission Control Protocol (TCP) poorten en typ
het eerste poortnummer van de reeks in. De standaard poort is poort 900. Bij de
meeste installaties is dit een geschikte poort.
Let op: Uw firewall of de lijst met adressen die de router gebruikt om na te gaan
wie wel en niet toegang mag krijgen, moet inbound communicatie toelaten via
de geselecteerde TCP-poorten voor het adres van de switch.
De poorten 80 en 443 worden gebruikt voor standaard web-communicatie en
zouden niet open mogen staan. Ten behoeve van cliëntcomputertoegang via
een beveiligd LAN, zouden de geselecteerde poorten open moeten zijn voor
uitgaande (outbound) communicatie.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
31