Central remote controller
6
Testronde van gecentraliseerde controller
• Vóór gebruik dient u de onderstaande procedure te volgen om de instellingen te configureren.
Dit maakt het mogelijk airconditioners te bewaken en te bedienen via de unit.
1
Schakel de stroom van alle airconditioners in
• Binnenunit, buitenunit, lucht-lucht-warmtewisselaar, apparaatbesturingsinterface voor algemene doeleinden, enz.
2
Schakel de stroom van de gecentraliseerde controller in
• Er moet een centraal besturingsadres worden toegewezen aan de binnenunits die u wilt bedienen.
<Voorbereiding voor instelling van centraal besturingsadres>
• U hebt een gecentraliseerde controller of een bedrade afstandsbediening nodig om het centrale besturingsadres in te
stellen.
• Configureer de instelling van het centrale besturingsadres nadat de testronde van de airconditioner is voltooid.
* Voor het configureren van diverse instellingen met de gecentraliseerde controller moet u eerst de aanvankelijke
communicatie met alle aangesloten binnen-/buitenunits voltooien. Begin met het uitvoeren van instellingen ten minste 10
minuten na het inschakelen van de stroom.
●
OPMERKING
Als u de instelling van het centrale besturingsadres configureert voordat de aanvankelijke communicatie volledig is voltooid,
worden units zonder ingesteld adres gegenereerd.
• Verbind de U1- en U2-aansluitingen in de buitenunit (middelste unit) en de relaisconnectoren van de U3- en U4-
aansluitingen.
• Laat slechts één SW30 - 2 (afsluitweerstand) op de interfacekaart van de buitenunit (middelste unit) AAN staan en zet alle
andere op UIT. (Raadpleeg voor de positie van SW30 het bedradingsschema dat aan de buitenunit is bevestigd.)
-NL
8
Voorbeeld van het scherm „Alle"
(Menu)-toets
(Bevestigen)-toets
(Terug)-toets
All
Zone
Unit
ON
OFF
FILTER
Units
Zone
Control
Toets
Installatiehandleiding
Aan/uit-lampje
Inspectielampje
AAN-toets
UIT-toets
(Regeling)-toets