Bediening
NL
6
Bediening
Leef bij elk gebruik alle veiligheidsbepalingen en
X
X
waarschuwingen na (zie hoofdstuk Veiligheid).
INFO Voordat u het kookveld voor het eerst gebruikt,
moet de kookzone worden gereinigd (zie
hoofdstuk Reiniging).
INFO Bij de eerste ingebruikneming, na een langere
periode van niet-gebruik of na het vervangen
van de flessen vloeibaar gas is het mogelijk
dat de brander niet ontsteekt. Er bevindt
zich mogelijk lucht in de gasleiding of de
elektronische gasregeling moet opnieuw worden
gekalibreerd. Volg de instructies voor de eerste
ingebruikneming (zie hoofdstuk Eerste gebruik).
INFO Bij gebruik van geëmailleerde gietstukken is het
niet ongebruikelijk om kleine kleurafwijkingen
en onregelmatigheden te zien. Bovendien kan er
bij de steunpunten roestvorming optreden, die
eenvoudig met een vochtige doek kan worden
verwijderd. Deze gebeurtenissen zijn normaal en
hebben geen invloed op de werking.
INFO Door gebruik kunnen bepaalde componenten van
het gaskookveld verkleuren. Deze verkleuring is
normaal en heeft geen nadelige invloed op de
gasvlam of de werking van het kookveld.
INFO Bij gebruik van de gasbrander hoort men mogelijk
gas ontsnappen ter hoogte van de gasbrander. De
gasvlam kan een oranje kleur hebben. Dit ontstaat
door verontreinigingen bij de brander en in de
omgevingslucht (stof). Deze gebeurtenissen zijn
normaal en kunnen los van elkaar optreden.
INFO Sluit de gastoevoer af en schakel de zekering van
de huisinstallatie uit wanneer er rook of brand
ontstaat tijdens het gebruik van het gaskookveld.
INFO Sluit de gastoevoer af wanneer u een gasgeur
waarneemt of wanneer er storingen optreden aan
de gasinstallatie. Open de ramen en zorg voor een
goede ventilatie.
Bij gebruik van een gaskookveld kan er warmte en
condens ontstaan in de ruimte waar het toestel is
opgesteld. Bij intensief en langdurig gebruik van het
toestel kan het nodig zijn om voor extra ventilatie
te zorgen, bijv. door een raam open te zetten of een
werkzame ventilatie-eenheid (bijv. een mechanisch
ventilatiesysteem) op een hoger vermogensniveau te
schakelen.
Zorg voor voldoende ventilatie.
X
X
Houd de natuurlijke verluchtingsopeningen open.
X
X
32
Gebruik indien mogelijk een mechanisch
X
X
ventilatiesysteem.
6.1
Correct gebruik van het
gaskookveld
6.1.1 Geschikt kookgerei
INFO Opwarm- en doorverhittingstijden van de bodem
van het kookgerei, alsook kookresultaten,
worden in doorslaggevende mate beïnvloed door
de opbouw en toestand van het kookgerei. Bij
kookgerei met een dikke bodem is er sprake van
een betere, gelijkmatigere warmteverdeling. Bij
dunne bodems bestaat het risico dat het voedsel
op bepaalde punten oververhit raakt. Bovendien
kan het kookveld beschadigd raken.
INFO Let er vooral op dat u het kookgerei niet
oververhit. De bodem kan vervormd raken, verhit
het kookgerei dan ook nooit wanneer het leeg is.
INFO Kookgerei met een oneffen bodem kan omkiepen.
Een heel klein beetje wiebelen valt nooit uit te sluiten.
Geschikt kookgerei bestaat uit:
Koper
Q
Q
Roestvrij staal
Q
Q
Aluminium
Q
Q
Gietijzer
Q
Q
Let op de afmetingen die in de tabel worden
X
X
aangegeven:
Positie brander
Aanbevolen
kookpotdiameter
Normale brander
140–200 mm
Sterke brander
180-240 mm
Tab. 6.1
Diameter van de kookpot
INFO Gebruik alleen kookgerei waarvan de diameter
de aangegeven afmetingen (zie hoofdstuk
Geschikt kookgerei) niet onder- of overschrijdt.
Als de diameter te groot is, kunnen de warme
uitlaatgassen, die onder de bodem naar buiten
stromen, het werkblad of niet-hittebestendige
wanden van bijv. paneelwanden en delen van het
kookveld en de kookveldafzuiging beschadigen.
BORA is niet aansprakelijk voor dergelijke schade.
Minimale
kookpotdiameter
120 mm
160 mm
www.bora.com