Instructies voor de installateur
4.1 Aansluiting op vloeibaar gas
Gebruik een drukregelaar en sluit de fles aan in naleving van de voorschriften bepaald
in de geldende normen. Verzeker u ervan dat de voedingsdruk beantwoordt aan de
waarden aangegeven in de tabel van hoofdstuk "5.2 Regeling voor vloeibaar gas".
4.2 Ventilatie van de ruimten
Het apparaat mag alleen in permanent geventileerde ruimten worden geïnstalleerd,
zoals voorzien door de geldende normen. In de ruimte waar het apparaat is geplaatst
moet voldoende lucht kunnen toestromen ter vervanging van die noodzakelijk voor de
normale verbranding van het gas en de normale verversing van de lucht de ruimte
zelf. De door roosters beschermde luchtinlaatopeningen moeten voldoende groot zijn,
in overeenstemming met de geldende normen, en zo geplaatst dat ze, ook niet
gedeeltelijk, kunnen worden verstopt.
De ruimte moet altijd voldoende worden geventileerd om de door het koken
veroorzaakte hitte en vocht af te voeren: vooral na langdurig gebruik verdient het
aanbeveling om een venster te openen of de snelheid van de eventuele ventilatoren te
verhogen.
4.3 Afvoer van de verbrandingsproducten
De afvoer van de verbrandingsproducten moet worden verzekerd met behulp van
afvoerkappen aangesloten op een schoorsteen met voldoende trek, of met een
geforceerde afvoer. Een efficiënt afzuigsysteem vereist een zorgvuldige planning door
een voor deze werkzaamheden bevoegde specialist, die zich zal moeten houden aan
de door de normen voorgeschreven posities en afstanden. Na voltooiing van de
werkzaamheden zal de installateur een verklaring van overeenstemming moeten
afgeven.
105