BEDIENING
Functies en bediening van de
oven
De oven kan opgewarmd worden met behulp
van de gasbrander van de oven of met het
elektrische grillelement*. De oven wordt be-
diend met behulp van één draaiknop die een
cijferschaal heeft die overeenkomt met de
instellingen van de temperatuurregelaar*.
255
0
Opgelet!
Bij fornuismodellen die geen grillfunc-
tie hebben, heeft de draaiknop
geen stand
Opgelet!
Alle ovens zijn uitgerust met gaskranen met
een temperatuurregelaar en lekbeveiliging.
Bij het aanschakelen van de oven, zoals
hieronder beschreven, dient u de draaiknop
ongeveer 3 sec. ingedrukt te houden. Dit is
noodzakelijk om de sensor te laten opwar-
men en de beveiliging in werking te stellen.
Als de vlam dooft, moet deze handeling
herhaald worden na 3 sec. Als de vlam niet
aangaat binnen 10 sec., moet het ontste-
ken herhaald worden na ong. 1 minuut,
d.w.z. nadat de oven verlucht is.
150
240
0
180
0
225
0
210
0
195
0
Om de oven aan te schakelen moet u:
een lucifer aansteken,
de draaiknop diep indrukken en naar links
draaien tot op de gewenste temperatuur,
de lucifer in de ontstekingsopening steken
(zie fig. hieronder) en de draaiknop ong. 3
sec. ingedrukt houden totdat het gas ont-
vlamt. Als de vlam uitdooft, herhaal dan de
handeling na 3 sec.
0
-160
0
165
0
controleer de vlam (wanneer de vlam
duidelijk kleiner wordt, betekent dit dat de
oven de gewenste temperatuur bereikt
heeft).
Opgelet!
De temperatuur kan enkel bijgesteld worden
als de deur van de oven gesloten is.
Uitschakelen – draai de draaiknop volledig
naar rechts
48