Algemene werkinstructies
WAARSCHUWING! In dit hoofdstuk worden
!
de basisveiligheidsregels voor het gebruik
van de machine behandeld. De gegeven
informatie kan nooit de kennis vervangen
die een vakman via opleidingen en
praktische ervaring heeft verworven. Als u in
een situatie belandt waarin u zich niet veilig
voelt, dient u een expert te raadplegen. Wend
u tot uw dealer, uw servicewerkplaats of een
ervaren gebruiker. Onderneem geen
werkzaamheden waarvoor u zich
onvoldoende gekwalificeerd acht!
•
Alle operators moeten worden opgeleid in het gebruik van
de machine. De eigenaar is ervoor verantwoordelijk dat
de operators een opleiding krijgen.
•
Controleer of alle koppelstukken, aansluitingen en kabels
intact en schoon zijn.
•
Controleer of alle kabels en de watertoevoer op de juiste
wijze op de machine zijn aangesloten voordat u hem start.
•
Voordat u de stroomkabel lostrekt, moet u altijd eerst de
aandrijfunit uitschakelen en wachten tot de motor volledig
tot stilstand is gekomen.
•
Als zich toch een noodsituatie voordoet, drukt u op de
rode noodstopknop op de aandrijfunit of op de stopknop
op de afstandsbediening.
•
Controleer altijd of er gasleidingen lopen en markeer ze.
Vlakbij gasleidingen zagen vormt altijd een gevaar. Zorg
ervoor dat bij het zagen geen vonken optreden, omdat
een zeker risico van explosie bestaat. Wees
geconcentreerd en op uw taak gericht. Onvoorzichtigheid
kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel of dodelijke
ongevallen.
•
Controleer of er geen leidingen of elektrische kabels
lopen in het gebied waar u gaat slijpen.
•
Controleer of de elektrische leidingen binnen het
werkgebied stroomloos zijn.
•
Laat de machine nooit zonder toezicht achter met
draaiende motor.
•
Zaag nooit zo dat u niet op eenvoudige wijze bij de
noodstop kunt komen.
•
Zorg er altijd voor dat er nog iemand aanwezig is wanneer
u de machines gebruikt, zodat u om hulp kunt roepen
mocht een ongeluk plaatsvinden.
•
Gebruik de motorkettingzaag niet in ongunstige
weersomstandigheden. B.v. bij dichte mist, regen, harde
wind, hevige koude enz. Werken in slechte
weersomstandigheden is vermoeiend en kan tot
gevaarlijke situaties leiden, zoals een gladde ondergrond.
•
Verzeker u ervan dat het werkterrein voldoende verlicht is
om een veilige werkomgeving te creëren.
•
Let erop dat u tijdens het werken altijd op een veilige en
stabiele ondergrond staat.
•
Wees voorzichtig met tillen. U gaat om met zware delen,
wat risico van beknelling en ander letsel inhoudt.
40 –
Dutch
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Stel de machine niet bloot aan temperaturen boven 45 °C
•
of aan direct zonlicht.
•
Gebruik de machine niet in een natte of vochtige
omgeving, in de buurt van water, in de regen of sneeuw.
•
Reinig de machine niet met water, want water kan
binnendringen in het elektrische systeem of de motor en
kan schade of kortsluitingen in de machine veroorzaken.