CONDENSINOX - Installatie, gebruik en onderhoud
4.4.2.1.
Geval van de installatie van één enkele verwarmingsketel
LET OP:
4.4.2.2.
Gavel van een installatie in cascade
LET OP:
4.4.3.
Regels voor de installatie van uitlaten van afzuigingsinrichtingen
20 / 118
De afmetingen van het afvoerkanaal voor verbrandingsproducten
moeten worden vastgesteld met behulp van de parameters in de tabel
van hoofdstuk .
Op basis van de daadwerkelijke uitvoering van het kanaal is een
berekening nodig om e controleren of de druk bij de uitgang van
de ketel de maximaal volgens deze tabel toegestane waarden niet
overschrijdt.
Gebruik voor deze berekening bij voorkeur de waarden die
overeenkomen met het regime 50/30°C .
De afmetingen van het afvoerkanaal voor verbrandingsproducten
moeten worden vastgesteld met behulp van de parameters in de tabel
van hoofdstuk .
Op basis van de daadwerkelijke uitvoering van het kanaal is een
berekening nodig om e controleren of de druk bij de uitgang van
de ketel de maximaal volgens deze tabel toegestane waarden niet
overschrijdt.
Gebruik voor deze berekening bij voorkeur de waarden die
overeenkomen met het regime 50/30°C .
De installatie moet zodanig uitgevoerd worden, dat van zodra een ketel stilstaat
of minimaal werkt de anderen niet naar deze ketel stuwen. De installatie van
een klep aan de uitgang van de verwarmingsketel kan noodzakelijk blijken
naargelang de configuratie van de installatie.
In
het
kader
van
rookaansluitaccessoires voor met een schoorsteendiameter A = 160mm
voor de modellen 40 en 60 kW en A = 200 mm voor de modellen 70, 80 en
100 kW. Deze accessoires bevatten een klep per verwarmingsketel.
Bij aansluiting van ketels met verschillende vermogens moeten de krachtigste
modellen dichter staan bij de schouw.
OPMERKING: De accessoires van de constructeur laten niet toe de
modellen 40 / 60 kW te mengen met modellen 70 / 80 / 100 kW.
Raadpleeg de nationaal van kracht zijnde normen en reglementeringen.
dit
type
aansluiting,
stelt
de
constructeur
00CNO0195-B (U0627515)