SC-F6400 Series/SC-F6400H Series
Item
Droogtijd
Droogtijd per cyclus
Droogtijd per pagina
Plaatopening
Toevoerspanning
Zuigdruk
Reductie van scheef-
heid
Kleefpreventie
*1
Terugspoelspanning
Gebruikershandleiding
Menu van het bedieningspaneel
Parameter
Toelichting
0,0 tot 10,0 sec.
Geef op hoelang moet worden gewacht met het invoeren van media,
zodat de inkt kan drogen na één doorvoer. U kunt een waarde tussen
0,0 en 10,0 seconden selecteren. De tijd die de inkt nodig heeft om te
drogen, hangt af van de dichtheid van de inkt en de gebruikte media.
Als de inkt uitloopt op het papier, stelt u een langere tijd in voor het
drogen van de inkt. Hoe langer de droogtijd is, des te langer het afdruk-
ken duurt.
0,0 tot 60,0 minuten
Geef op hoelang moet worden gewacht met het invoeren van media,
zodat de inkt kan drogen na elke pagina. U kunt een waarde tussen 0,0
en 60 minuten selecteren. De tijd die de inkt nodig heeft om te drogen,
hangt af van de dichtheid van de inkt en de gebruikte media. Als de inkt
uitloopt op het papier, stelt u een langere tijd in voor het drogen van de
inkt. Hoe langer de droogtijd is, des te langer het afdrukken duurt.
1.6
Stel de Plaatopening in (de afstand tussen de printkop en de media).
Gebruik in de meeste gevallen de waarden zoals deze voor elk mediaty-
2.0
pe zijn ingesteld. Als u krassen of vlekken op uw afdrukken ziet, kan dit
mogelijk worden verbeterd door een hogere waarde in te stellen. Een
2.5
grotere afstand dan strikt noodzakelijk kan echter leiden tot inktvlekken
binnen in de printer, met een lagere afdrukkwaliteit of kortere levens-
duur van het apparaat tot gevolg.
Lv1 tot Lv5
Gebruik in de meeste gevallen de waarden zoals deze voor elk Mediaty-
pe zijn ingesteld. Verhoog de spanning als de media kreukt tijdens het
afdrukken. Hoe hoger de waarde, hoe hoger de spanning.
Lv0 tot Lv6
Stel de zuigkracht bij de plaat op de media in. Hoe hoger de waarde,
hoe hoger de zuigdruk.
Gebruik in de meeste gevallen de waarden zoals deze voor elk Mediaty-
pe zijn ingesteld. Wanneer media golft op de plaat, verhoogt u de inge-
stelde waarde.
Wanneer de media er korrelig of onscherp uitziet als dunne of zachte
media wordt gebruikt of als de media niet goed wordt ingevoerd, ver-
laagt u de ingestelde waarde.
Aan
Geef aan (Aan/Uit) of bewerkingen moeten worden uitgevoerd om
scheef geladen media te corrigeren. Doorgaans laat u dit op Aan staan.
Uit
Stel deze optie op Uit als op de media sporen van de rollen verschijnen
vanwege scheefstandcorrecties.
Aan
Geef aan (Aan/Uit) of bewerkingen voor niet-kleven moeten worden
uitgevoerd wanneer de printer is ingeschakeld, het afdrukken begint,
Uit
enzovoort.
Doorgaans laat u dit op Uit staan. Sommige media blijven gemakkelij-
ker aan de degel plakken. Dit is afhankelijk van het type media, bijvoor-
beeld ultradunne media. Als u bewerkingen start terwijl media aan de
degel is vastgekleefd, wordt de media mogelijk niet correct ingevoerd,
wat kan leiden tot vastgelopen papier. Stel deze optie in dat geval in op
Aan. De tijd voor bewerkingen is langer wanneer Aan is ingesteld.
Lv1 tot Lv6
Het wordt aanbevolen deze instelling te verlagen als media tijdens het
afdrukken kreukt of als inkt op de achterzijde van de media op de op-
wikkelrol terechtkomt.
Het wordt aanbevolen deze instelling te verhogen als de media te slap
wordt opgerold. Hoe hoger de waarde, hoe hoger de spanning.
85