Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Beninca BULL 624 TURBO Handleiding Voor Installatie, Gebruik En Onderhoud pagina 19

Inhoudsopgave

Advertenties

Door deze functie te selecteren wacht de ontvanger (Push) voor een zendercode die uit het geheugen moet worden gewist.
CLR
Als de code geldig is, wordt hij gewist en verschijnt het bericht OK
Als de code niet geldig is of niet in het geheugen aanwezig is, verschijnt het bericht Err.
Wist het geheugen van de ontvanger volledig. Er wordt in dit geval een bevestiging gevraagd.
RTR
Door deze functie te selecteren wacht de ontvanger (Push) op een nieuwe druk op PGM om de bewerking te bevestigen.
Na het wissen verschijnt het bericht OK.
Toont het aantal volledige cycli (openen+sluiten), uitgevoerd door de automatisering. De eerste druk op de <PG> toets toont de eerste 4 cijfers, de
tweede druk toont de laatste 4. Vb. <PG> 0012 >>> <PG> 3456: 123.456 cycli uitgevoerd.
Met deze functie kan het bericht over het verzoek om onderhoud geactiveerd worden na een aantal door de installateur ingestelde handelingen. Ga als
volgt te werk om het aantal manoeuvres te activeren en te selecteren:
Druk op de toets <PG>, op het scherm verschijnt OFF, wat aangeeft dat de functie is gedeactiveerd (standaardwaarde).
Gebruik de toetsen <+> en <-> om een van de voorgestelde numerieke waarden (van OFF tot 100) te selecteren. De waarden moeten worden opgevat
als honderden manoeuvre-cycli (bv.: de waarde 50 staat voor 5000 manoeuvres). Druk op de OK-toets om de functie te activeren. De display toont het
bericht PROG. Het verzoek om onderhoud wordt aan de gebruiker gesignaleerd door het knipperlicht nog 10s te laten branden na het einde van de
openings- of sluitingsmanoeuvre.
RESET van de besturingseenheid. LET OP!: Reset de besturingseenheid op de standaardwaarden.
Als u de <PG> toets voor de eerste keer indrukt, gaat het RES-bericht knipperen; als u nogmaals op de <PG> toets drukt, wordt de besturingseenheid
gereset. Opmerking: De zenders worden niet van de ontvanger verwijderd, noch het toegangswachtwoord en de synchronisatieconfiguratie.
Alle logica en parameters worden teruggezet op hun standaardwaarden, dus moet de automatische instellingsprocedure worden herhaald.
Met deze functie kunnen de optimale bedrijfswaarden voor de automatisering worden ingesteld. Voor de autoset of automatische instelling:
a) Zorg ervoor dat er in de manoeuvreerruimte geen obstakels zijn; baken zo nodig de ruimte af om toegang door personen, dieren, auto's enz. te
voorkomen.
Tijdens de autoset-fase is de functie tegen verplettering niet actief, terwijl de activering van de ingangen en beveiligingen een fout genereert
(zie paragraaf 8.10)
b) Selecteer de functie AUTO en druk op PG.
c) de besturingseenheid wacht op bevestiging van de start van de procedure 'AUTO' FLITSLICHT
c) Druk op PG om de autoset-fase te starten.
De besturingseenheid voert een reeks manoeuvres uit om de slag te leren en de parameters te configureren.
Als de bewerking niet slaagt, verschijnt het bericht ERR. Herhaal de procedure na controle van de bedrading en de aanwezigheid obstakels.
8.4.8) TOEGANGSWACHTWOORD (CODE)
Hiermee kunt u een beveiligingscode invoeren voor toegang tot de programmering van de regeleenheid.
Er kan een alfanumerieke code van vier tekens worden ingevoerd met de cijfers 0 tot en met 9 en de letters A-B-C-D-E-F.
De standaardwaarde is 0000 (vier nullen) en geeft aan dat er geen beveiligingscode is.
De invoer van de code kan op elk moment worden geannuleerd door de toetsen + en - tegelijk in te drukken. Zodra het wachtwoord is ingevoerd, kunt
u op de regeleenheid werken en gedurende ongeveer 10 minuten in en uit de programmering te gaan, zodat de functies kunnen worden afgesteld en
getest.
Door de code 0000 te vervangen door een andere code kan de regeleenheid worden beveiligd, waardoor de toegang tot alle menu's wordt verhinderd.
Als u een beveiligingscode wilt invoeren, gaat u als volgt te werk:
- selecteer het menu Code en druk op OK.
- de code 0000 wordt weergegeven, ook al werd reeds een beveiligingscode ingevoerd.
- met d toetsen + en - kan de waarde van het knipperend teken worden gewijzigd.
- Met de toets OK bevestigt u het knipperende teken en gaat u naar het volgende.
- Na het invoeren van de 4 tekens verschijnt er een bevestigingsbericht 'CONF'.
- na enkele seconden wordt de code 0000 opnieuw weergegeven
- de eerder ingevoerde beveiligingscode moet opnieuw worden bevestigd om onbedoeld invoeren te voorkomen.
Als de code overeenstemt met de vorige, verschijnt de bevestiging "OK".
De regeleenheid verlaat automatisch de programmeringsfase. Om weer toegang te krijgen tot de menu's moet de opgeslagen beveiligingscode worden
ingevoerd.
BELANGRIJK: NOTEER de beveiligingscode en BEWAAR DEZE OP EEN VEILIGE PLAATS voor toekomstige onderhoudswerkzaamheden. Om een
code van een beveiligde regeleenheid te verwijderen, moet u via het wachtwoord naar de programmering gaan en de code terug op de standaard-
waarde 0000 zetten.
ALS U DE CODE VERLIEST, NEEM DAN CONTACT OP MET DE ASSISTENTIE
BEVOEGDE TECHNICUS, VOOR EEN VOLLEDIGE RESET VAN DE BESTURINGSEENHEID.
8.4.4) NUMMER MANOEUVRE (NMAN)
8.4.5) ONDERHOUDSCYCLI (MACI)
8.4.6) RESET (RES)
8.4.7) AUTOSET (AUTO)
NL
19

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave