Afdrukken met het
eentoetspaneel
Als een label is toegewezen aan een toets op
het eentoetspaneel, kunt u dat label
gemakkelijk afdrukken door gewoon op de
desbetreffende toets te drukken.
Welke gegevens onder elke toets van
het eentoetspaneel zijn opgeslagen,
wordt bepaald door het
databasenummer of toetsnummer
waarmee de gegevens van de
computer zijn overgebracht naar de
printer. Zie De labellay-out overbrengen
naar de printer uu pagina 17 voor meer
informatie.
a
Schakel de printer in. Het hoofdscherm
wordt weergegeven.
b
Als databases worden toegewezen aan
de toetsen van het eentoetspaneel:
Druk op [a] of [b] om een sjabloon te
selecteren.
c
Druk op de toets van het label dat u wilt
afdrukken. De labelgegevens worden
weergegeven op het scherm.
1
2
3
1 Sjabloonnummer
2 Tekst in labellay-out
3 Papierformaat
4 Nummer van databaserecord (alleen
bij een gekoppelde database)
5 Aantal afdrukken
22
OPMERKING
• Druk op [d] of [c] om alle tekst in de
labellay-out te controleren. Als u het
eentoetspaneel (B) gebruikt, kunnen de
gegevens niet worden bewerkt. Pas de
gegevens aan met het
basisbedieningspaneel (A). Zie De inhoud
van een label bewerken vóór het
afdrukken uu pagina 20 voor meer
informatie.
• De tekst wordt op het display weergegeven
in de volgorde die is ingesteld met P-touch
Editor 5.0. Zie De tekst en volgorde voor
weergave op het display instellen
uu pagina 15 voor meer informatie.
d
Typ met [a] of [b] het aantal exemplaren
dat u wilt afdrukken en druk vervolgens
op
worden afgedrukt.
OPMERKING
• U kunt het aantal af te drukken
exemplaren tussen 1 en 999 instellen.
• Als de sjabloon een automatisch
ophogend nummer bevat, wordt bij elk
label dat wordt afgedrukt het veld voor de
nummering automatisch opgehoogd met
de ingestelde waarde.
• Als [Afdr. bevest.] op [Uit] staat,
wordt met afdrukken begonnen zodra u in
stap c op de toets van het
eentoetspaneel drukt.
4
5
(Afdrukken) of [OK]. De labels