Instellingen voor het touchscreen display
De instellingen voor het touchscreen display kunnen ofwel met het touchscreen worden
opgegeven ofwel met een programma op een computer die op de printer is aangesloten. Zie de
Gebruikershandleiding op de cd-rom voor meer informatie over het aansluiten van de printer op
een computer en het opgeven van de instellingen.
Instellingen opgeven met het touchscreen display
Druk op [
] (instellingen) of [
om een parameter te selecteren en druk vervolgens op [OK].
1
De schuifbalk geeft de eerste parameter weer met een pijl omhoog erbij en de laatste parameter met een pijl omlaag
erbij. Als de laatste parameter is geselecteerd, kunt u met een druk op [b] naar de eerste parameter gaan. Als de
eerste parameter is geselecteerd, kunt u met een druk op [a] naar de laatste parameter gaan.
2
De geselecteerde parameter wordt gemarkeerd.
Wanneer het touchscreen display op de printer is aangesloten, kunt u de volgende instellingen
opgeven.
Toets
Parameter
Afdrukdichth.
(instellingen)
Afdr. bevest.
Tekstrichting
Uitgangsstand
Achtergr.verl
LCD-contrast
Pieper
Paneel inst.
] (beheer) om het menuscherm weer te geven. Druk op [a] of [b]
1
Instellingen
-5/-4/-3/-2/-1/0/+1/+2/+3/
+4/+5
Aan/Uit
Normaal/180° omgekeerd Hiermee bepaalt u de
Afscheuren/Afscheurba
lk
Aan/Uit
+2/+1/0/-1/-2
Aan/Uit
A/B
2
Beschrijving
Hiermee wijzigt u de
afdrukdichtheid van de printer.
Hiermee bepaalt u of een melding
wordt weergegeven vóór het
afdrukken, zodat het aantal
afdrukken kan worden
gecontroleerd.
afdrukrichting.
Hiermee bepaalt u de
uitgangslocatie voor media.
Hiermee schakelt u de
schermverlichting in en uit.
Hiermee bepaalt u het
schermcontrast.
Hiermee bepaalt u of de printer
piept wanneer u op een toets op
het touchscreen drukt.
Hiermee bepaalt u welk
bedieningspaneel u gebruikt.
11