Het nummer bepaalt onder welke toets
van het eentoetspaneel de gegevens
worden opgeslagen. Als het
eentoetspaneel wordt gebruikt, moet
het nummer worden opgegeven
voordat de gegevens worden
overgebracht.
Als sjablonen worden toegewezen
aan de toetsen van het
eentoetspaneel:
Sjablonen met toetsnummer 1 tot en
met 28 worden geregistreerd onder
de toets met hetzelfde nummer.
Als databases worden toegewezen
aan de toetsen van het
eentoetspaneel:
Als een sjabloon met een
gekoppelde database wordt
geselecteerd, worden databases
met nummer 1 tot en met 28
geregistreerd onder de toets met
hetzelfde nummer.
Zie Het type gegevens selecteren dat
aan de toetsen van het eentoetspaneel
wordt toegewezen uu pagina 18 voor
meer informatie over het toewijzen van
gegevens aan de toetsen van het
eentoetspaneel.
e
Selecteer de map [Price Card] en klik
vervolgens op [Overdragen]. Klik op
[OK] als een bevestiging wordt
weergegeven. De overdracht begint.
OPMERKING
• In deze printer kunnen maximaal 99
sjablonen worden geregistreerd.
• Er bestaan verschillende manieren om
meerdere sjablonen tegelijk over te
brengen naar de printer, afhankelijk van
het al dan niet geïnstalleerd zijn van de
printerdriver. Zie "Labels maken" in de
Softwarehandleiding op de cd-rom voor
meer informatie.
• Als een nieuwe sjabloon wordt
overgebracht met hetzelfde toetsnummer
als een sjabloon die al in de printer is
opgeslagen, overschrijft de nieuwe
sjabloon de oude sjabloon.
18
Het touchscreen selecteren
U kunt twee verschillende bedieningspanelen
selecteren voor het touchscreen display: het
basisbedieningspaneel (A) en het
eentoetspaneel (B).
Als u het eentoetspaneel (B) wilt gebruiken,
moet u gegevens opgeven om aan de
toetsen van het eentoetspaneel te koppelen.
Zie Het type gegevens selecteren dat aan de
toetsen van het eentoetspaneel wordt
toegewezen uu pagina 18 voor meer
informatie over het opgeven van de
instellingen.
a
Druk op [
] (instellingen).
b
Druk op [b], selecteer [Paneel inst.]
en druk vervolgens op [OK].
c
Druk op [a] of [b], selecteer [A] of [B] en
druk vervolgens op [OK].
d
Volg de aanwijzingen op het scherm om
het touchscreen te vervangen. (Zie
Informatie over het vervangen van het
paneel uu pagina 10 voor meer
informatie over het vervangen ervan.)
e
Controleer of de naam op het display
overeenstemt met de naam van het
gebruikte paneel en druk vervolgens op
de knop
(Afdrukken).
Het type gegevens selecteren
dat aan de toetsen van het
eentoetspaneel wordt
toegewezen
U kunt opgeven wat voor gegevens aan de
toetsen van het eentoetspaneel zijn
toegewezen bij gebruik van dit paneel en het
touchscreen display. Dit kunnen sjablonen of
databases zijn.