•
Plaats enveloppen met de klepzijde omhoog en tegen de
rechterkant van de papiergeleider.
Waarschuwing: mogelijke beschadiging: Gebruik geen
enveloppen met postzegels, klemmetjes, drukkers,
vensters, bedrukte binnenzijde of zelfklevende sluitingen.
5
Stel in het menu Papier op het bedieningspaneel het formaat
en het type in van het papier dat in de multifunctionele invoer
is geplaatst.
Papiersoort en papierformaat instellen
1
Tik vanuit het beginscherm op Instellingen > Papier >
Ladeconfiguratie > Papierformaat/-soort > selecteer een
papierbron.
2
Stel het papierformaat en de papiersoort in.
De printersoftware installeren
Opmerkingen:
•
De printerdriver is opgenomen in het software-
installatiepakket.
•
Voor Macintosh-computers met MAC OS X versie 10.7 of
later hoeft u geen driver te installeren om af te drukken op
een AirPrint-compatibele printer. Als u aangepaste
afdrukfuncties wilt, downloadt u het printerstuurprogramma.
1
Verkrijg een exemplaar van het software-installatiepakket.
•
Vanaf de software-cd die bij uw printer is geleverd.
•
Vanaf onze website of van de winkel waar u de printer hebt
gekocht.
2
Voer het installatieprogramma uit en volg de instructies op het
beeldscherm van de computer.
Firmware bijwerken
Werk de printerfirmware regelmatig bij om de printerprestaties te
verbeteren en problemen op te lossen.
Neem contact op met uw leverancier voor meer informatie over
het bijwerken van de firmware.
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de
adresbalk.
Opmerkingen:
•
Controleer het IP-adres van de printer op het
startscherm van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier
sets met cijfers gescheiden door punten: 123.123.123.123.
•
Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk
uitschakelen zodat de webpagina correct kan worden
geladen.
2
Klik op Instellingen > Apparaat > Firmware bijwerken.
3
Voer een van de volgende handelingen uit:
•
Klik op Nu controleren op updates > Akkoord, start
update.
•
Upload het flashbestand.
a
Blader naar het flashbestand.
b
Klik op Uploaden > Start.
Printers toevoegen aan een computer
Voer een van de volgende handelingen uit voordat u begint:
•
Verbind de printer en de computer met hetzelfde netwerk. Zie
'Printer aansluiten op een Wi-Fi-netwerk' op pagina 7
meer informatie over het verbinden van de printer met een
netwerk.
•
Verbind de computer met de printer. Zie
'De printer aansluiten
op een computer' op pagina 7
voor meer informatie.
•
Sluit de printer rechtstreeks aan op de computer met een USB-
kabel. Zie
'Kabels aansluiten' op pagina 1
voor meer informatie.
Opmerking: De USB-kabel is apart verkrijgbaar.
6
Voor Windows-gebruikers
1
Installeer het printerstuurprogramma vanaf een computer.
Opmerking: Zie
'De printersoftware installeren' op pagina 6
voor meer informatie.
2
Open de map Printers en klik op Printer of scanner
toevoegen.
3
Voer een van de volgende handelingen uit afhankelijk van de
printerverbinding:
•
Selecteer een printer in de lijst en klik op Apparaat
toevoegen.
•
Klik op Wi-Fi Direct-printers weergeven, selecteer een
printer en klik vervolgens op Apparaat toevoegen.
•
Klik op De printer die ik wil gebruiken, staat niet in de lijst
en ga als volgt te werk in het venster Printer toevoegen:
a
Selecteer Een printer met behulp van een TCP/IP-
adres of hostnaam toevoegen en klik op Volgende.
b
Typ in het veld Hostnaam of IP-adres het IP-adres van
de printer en klik op Volgende.
Opmerkingen:
–
Controleer het IP-adres van de printer op het
startscherm van de printer. Het IP-adres bestaat
uit vier sets met cijfers gescheiden door punten:
123.123.123.123.
–
Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze
tijdelijk uitschakelen zodat de webpagina correct
kan worden geladen.
c
Selecteer een printerstuurprogramma en klik op
Volgende.
d
Selecteer Het momenteel geïnstalleerde
printerstuurprogramma gebruiken (aanbevolen) en
klik op Volgende.
e
Typ een printernaam en klik op Volgende.
f
Selecteer een deeloptie voor de printer en klik op
Volgende.
g
Klik op Voltooien.
voor
Voor Macintosh-gebruikers
1
Open Printers en scanners op een computer.
2
Klik op
en selecteer een printer.
3
Selecteer een printerstuurprogramma in het menu Gebruiken.
Opmerkingen:
•
Als u de Macintosh-printerstuurprogramma wilt
gebruiken, selecteert u AirPrint of Secure AirPrint.