Informatie voor beheerders
Basale SSL/TLS-instellingen configureren
Als de printer HTTPS-servers ondersteunt, kunt u de communicatie versleutelen met SSL/TLS. U kunt de printer
met Web Config in een beveiligde omgeving configureren en beheren.
Configureer de sterkte van de versleuteling en de omleidingsfunctie.
1. Open Web Config en selecteer het tabblad Netwerkbeveiliging > SSL/TLS > Basis.
2. Selecteer voor elk item een waarde.
❏ Codeersterkte
Selecteer de sterkte van de versleuteling.
❏ HTTP omleiden naar HTTPS
Selecteer Inschakelen of Uitschakelen. De standaardwaarde is Inschakelen.
❏ TLS 1.0
Selecteer Inschakelen of Uitschakelen. De standaardwaarde is Uitschakelen.
❏ TLS.1.1
Selecteer Inschakelen of Uitschakelen. De standaardwaarde is Uitschakelen.
3. Klik op Volgende.
Er wordt een bevestiging weergegeven.
4. Klik op OK.
De printer wordt bijgewerkt.
Gerelateerde informatie
"Toepassing voor het configureren van printerbewerkingen (Web Config)" op pagina 170
&
Een servercertificaat voor de printer configureren
1. Open Web Config en selecteer het tabblad Netwerkbeveiliging > SSL/TLS > Certificaat.
2. Geef bij Servercertificaat op welk certificaat u wilt gebruiken.
❏ Zelfondertekend certificaat
Er is door de printer een zelfondertekend certificaat gegenereerd. Selecteer dit certificaat als u geen
certificaat gebruikt dat door een CA is ondertekend.
❏ CA-ondertekend Certificaat
Als u een door een CA ondertekend certificaat ophaalt en importeert, kunt u dit opgeven.
3. Klik op Volgende.
Er wordt een bevestiging weergegeven.
4. Klik op OK.
De printer wordt bijgewerkt.
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
221
>
SSL/TLS-communicatie met de printer