Informatie voor beheerders
U kunt ongewenste beveiligingsrisico's verminderen door afdrukken vanaf specifieke paden te beperken of door de
beschikbare functies te beheren.
Protocollen beheren
Configureer de protocol-instellingen.
1. Open Web Config en selecteer vervolgens het tabblad Netwerkbeveiliging > Protocol.
2. Configureer elk item.
3. Klik op Volgende.
4. Klik op OK.
De instellingen worden toegepast op de printer.
Gerelateerde informatie
"Toepassing voor het configureren van printerbewerkingen (Web Config)" op pagina 170
&
"Protocollen die u kunt in- en uitschakelen" op pagina 211
&
"Instellingsitems voor het protocol" op pagina 212
&
Protocollen die u kunt in- en uitschakelen
Protocol
Bonjour-instellingen
SLP-instellingen
WSD-instellingen
LLTD-instellingen
LLMNR-instellingen
LPR-instellingen
RAW(Port9100)-
instellingen
IPP-instellingen
SNMPv1/v2c-instellingen
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
Beschrijving
U kunt opgeven of u Bonjour wilt gebruiken. Bonjour wordt gebruikt om naar apparaten te
zoeken, af te drukken enzovoort.
U kunt de SLP-functie in- en uitschakelen. SLP wordt gebruikt voor het uitvoeren van push-
scans en het zoeken naar netwerken in EpsonNet Config.
U kunt de WSD-functie in- en uitschakelen. Wanneer deze functie is ingeschakeld, kunt u
WSD-apparaten toevoegen en afdrukken via de WSD-poort.
U kunt de LLTD-functie in- en uitschakelen. Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt deze
weergegeven in de Windows-netwerkmap.
U kunt de LLMNR-functie in- en uitschakelen. Wanneer deze functie is ingeschakeld, kunt u
naamomzetting zonder NetBIOS gebruiken, zelfs als u DNS. niet kunt gebruiken.
U kunt opgeven of afdrukken via LPR is toegestaan. Wanneer deze functie is ingeschakeld,
kunt u afdrukken via de LPR-poort.
U kunt opgeven of afdrukken via de RAW-poort (poort 9100) is toegestaan. Wanneer deze
functie is ingeschakeld, kunt u afdrukken via de RAW-poort (poort 9100).
U kunt opgeven of afdrukken via IPP is toegestaan. Wanneer deze functie is ingeschakeld,
kunt u afdrukken via internet.
U kunt SNMPv1/v2c in- en uitschakelen. Deze functie wordt gebruikt om apparaten, controle
enzovoort te configureren.
>
Beheren met protocollen
211