24
Onderhoud en reiniging
Onderhoud en reiniging
De filters reinigen
De filters moeten van tijd tot tijd worden gecontroleerd en gereinigd. Vuile filters beïn-
vloeden het afwasresultaat negatief.
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat de machine is uitgeschakeld voordat de filters worden schoongemaakt.
1. Open de deur, neem het onderrek uit de machine.
2. Het filtersysteem van de afwasmachine
omvat een grof filter ( A ), een microfilter
( B ) en een platte filter. Ontgrendel het
filtersysteem met behulp van de hendel op
het microfilter.
3. Draai de greep ongeveer een kwartslag
naar links en verwijder het filtersys-
teem.
4. Pak het grof filter ( A ) beet bij de greep
en verwijder het microfilter ( B ).
5. Maak alle filters onder stromend water
grondig schoon.
6. Verwijder het platte filter uit de bodem
van het afwascompartiment en reinig
het filter grondig aan beide kanten.
7. Plaats het platte filter terug in de bo-
dem van het afwascompartiment en
controleer of het filter goed op zijn
plaats zit.
8. Plaats het grof filter ( A ) in het micro-
filter ( B ) en druk ze tegen elkaar.
9. Breng de filtercombinatie terug op zijn
plaats en vergrendel het geheel door de
hendel tot de aanslag met de wijzers
van de klok mee te draaien. Let er bij deze procedure op dat het platte filter niet boven
de bodem van het afwascompartiment uitsteekt.