Draai de elektrische positiemelder in de
G
gewenste aansluitrichting en fixeer de
stand met draadeind K.
4.6
Instelling van de
schakelstanden
GEVAAR
Gevaar voor elektrische
schokken!
Kans op letsel of dood (bij
®
voedingsspanningen hoger
dan veilige laagspanning)!
Bij werkzaamheden aan
G
de positiemelder de
spanningsvoorziening
onderbreken en beveiligen
tegen ongewenst inschakelen.
Na het vervangen van het
G
membraan (en/of het verstellen
van de hefbegrenzing) moeten
de schakelstanden opnieuw
worden afgesteld!
L
M
N
Voorbereiding, zie hoofdstuk 4 - 4.5.
G
Bovenste schakelstand instellen:
Zet de afsluiter in de stand "open".
G
Druk de rode hendel L samen en
G
verschuif schakelaar M over de getande
lijst tot de gewenste stand.
Let erop dat de schakelnok S
G
de rolhefboom N van de
schakelaar M volledig
bedient.
Laat de rode hendel L los.
G
Schakelaar M vergrendelt.
®
De bovenste schakelstand is ingesteld.
®
Onderste schakelstand instellen:
Zet de afsluiter in de stand "gesloten".
G
Druk de rode hendel O samen en
G
verschuif schakelaar P over de getande
lijst tot de gewenste stand.
G
Laat de rode hendel O los.
G
Schakelaar P vergrendelt.
®
De onderste schakelstand is ingesteld.
®
Afronding, zie hoofdstuk 4.7 - 4.8.
G
4.7
Elektrische aansluiting
Laat de elektrische aansluiting
uitsluitend door gekwalificeerd
personeel uitvoeren!
S
4.7.1 Elektrische aansluiting
met aansluitklemmen
O
P
Gevaar voor elektrische
schokken!
Q
®
G
Leid de aansluitkabel door de
G
kabelwartel.
Strip de aansluitkabel pas net voor de
G
schakelaarsteunplaat.
Leid de aders door de haakvormige
G
kabelgeleiding naar de aansluitklemmen.
Kort de aders eventueel in, om onnodige
G
kabellussen te voorkomen!
Breng adereindhulzen op de aders aan.
G
23 / 32
Let erop dat de schakelnok S
de rolhefboom Q van de
schakelaar P volledig
bedient.
GEVAAR
Kans op letsel of dood (bij
voedingsspanningen hoger
dan veilige laagspanning)!
Bij werkzaamheden aan
de positiemelder de
spanningsvoorziening
onderbreken en beveiligen
tegen ongewenst inschakelen.
1201