8. Basisfuncties
8.1. In- en uitschakelen
Schakel het apparaat in door de functieschakelaar op
RADIO of op CD te zetten.
Schakel het apparaat uit door de functieschakelaar op
ON/OFF TAPE te zetten.
8.2. Volume instellen
Draai de draaiknop VOLUME rechtsom om het volume te verhogen.
Draai de draaiknop VOLUME op de bovenkant linksom om het volume te ver-
lagen.
9. Radiomodus
Zet de functieschakelaar in de stand RADIO.
9.1. Antenne
Voor de FM-ontvangst is het apparaat voorzien van een draaibare telescoopan-
tenne. Richt de antenne zo dat de ontvangst optimaal is.
Er is een ferrietantenne ingebouwd voor de middengolfontvangst. Draai het ap-
paraat in de beste ontvangststand.
9.2. Zenders instellen
Kies met de keuzeschakelaar voor de frequentie BAND het gewenste frequen-
tiebereik. FM ST (FM Stereo), FM (FM Mono) of AM (Middengolf ).
Stel nu met de draaiknop
Als u in de frequentieband
FM ST
de aanduiding
Als het stereosignaal te zwak is in de band FM ST, kunt u de mono-ontvangst in-
stellen voor een mogelijk betere ontvangst (band FM).
58
TUNING
het gewenste station in.
FM ST
(FM Stereo) een station heeft gevonden, licht
voor stereozender op naast het display.