5. AANSLUITING OP DE SCHOUW
Dankzij de hoge prestaties van moderne ketels en het
gebruik onder bijzondere omstandigheden (bijvoorbeeld
werking op gemoduleerde, lage temperatuur) is de
temperatuur van de rookgassen uiterst laag.
Dit vergt :
- het gebruik van leidingen geschikt voor de afvoer van
condens, veroorzaakt uit de werking, om schade aan
het schouwbuis te verhinderen,
- de montage van een T-stuk onderaan het schouwbuis.
5.1 Bepaling van de schouw
De tabel hieronder geeft per ketelmodel de minimum te
respecteren afmetingen voor de schouw om de nodige
trek aan de schouwbuis te waarborgen.
G CUM-140 II S, CUM1-140 II S, CUR-140 II S
Keteltype
CU...-142 II S
* 1 Pa = 0,01 mbar
(1) : bij max. vermogen van de ketel
(2) : keteltemperatuur : 80°C
(kamertemperatuur : 20°C)
5.2 Nuttige afmetingen voor de aansluiting op de schouw
CU...
142
F (mm
76
6. AANSLUITING VAN DE BRANDER
Zie de specifieke handleiding geleverd bij de brander.
Vereiste
trek
Vermogen
(1)
kW
Pa*
21 - 27
12
De installatie van een trekregelaar is eveneens sterk
aangeraden.
Het is tevens nuttig de locale en nationaal geldende
reglementeringen te raadplegen.
Massa-
debiet
Rookgas
rookgassen temperatuur
12 % CO
(12 % CO
2
kg/s
°C
0,0136
< 180
7. ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
Zie handleiding van het bedieningsbord.
14
Schouw :
min. aanbevolen
(1) (2)
afmetingen
)
ø mini
Hoogte
2
mm
125
7
2 2
3
3 9
Schouwbuis
ø 125 tot 130 mm
484
m
6,5