FAQ EN REMEDIE
Aandrijving draait niet:
• Controleer de zekeringen en de voeding.
• Motor correct aangesloten? Controleer of N L L correct zijn aangesloten.
• De eindschakelaars zijn reeds ingesteld en beide eindschakelaars zijn in de minimumstand gedraaid. Draai beide eindschakelaars een aantal
omwentelingen in de plusrichting en test de instelling.
• De motor is te warm geworden en is uitgeschakeld. Probeert u het na een afkoelperiode van 30 minuten nog eens.
Aandrijving draait slechts in een richting:
• Aandrijving bevindt zich reeds bij de eindschakelaar. Stel de eindschakelaars af of beweeg de motor een aantal seconden in de andere richting,
zodat deze zich van de eindschakelaar kan bewegen.
• Aandrijving inbouwen. Alleen zo werkt de eindschakelaar.
Aandrijving vindt de eindschakelaar niet:
• De aandrijving is niet ingebouwd. Hierdoor draait de eindschakelaar niet.
• De eindschakelaar is versteld. Verwijder het pantser en laat de motor omlaag bewegen tot deze uitschakelt. Draai vervolgens de eindschakelaar
voor de stand OPEN heel lang in de min-richting. Probeer het tussendoor. Beginnen vervolgens opnieuw met de instelling.
• De adapterring bij de motor, waarmee de eindschakelaar wordt versteld, draait niet mee of is niet gemonteerd.
• Ingebouwde motor zonder pantser omlaag laten bewegen tot deze uitschakelt. Door kort omhoog te laten bewegen, controleert u of de motor niet
eventueel een afkoelperiode nodig heeft en daarom uitgeschakeld is.
Aandrijving bromt en beweegt niet:
• De meeneemring aan het einde van de motor heeft losgelaten of is niet geplaatst.
• De motor draait niet, omdat het rolluik klemt.
• De motor krijgt niet voldoende stroom vanwege een slechte bedrading.
• Er is een andere motor op dezelfde schakelaar aangesloten. Niet toegestaan! Op elke schakelaar slechts één motor aansluiten of een
scheidingsrelais (toebehoren) gebruiken.
• Verwijder sloten, handgrepen of aanslagen bij het rolluik.
De zekering in het huis is geactiveerd:
• Overbelasting van de zekering door gebruik van meerdere motoren met een scheidingsrelais. De elektrische huisinstallatie moet door een
elektromonteur worden aangepast.
• Schakelaar verkeerd aangesloten, waardoor een kortsluiting is veroorzaakt.
• Scheidingsrelais verkeerd aangesloten (geldt alleen wanneer meerdere motoren met een schakelaar worden gebruikt).
• Twee schakelaars zijn met een motor gebruikt en de schakelaars zijn verschillend ingedrukt. Niet toegestaan! Scheidingsrelais (toebehoren)
gebruiken.
De aandrijving maakt lawaai:
• Sluit de rolluikkast.
• Aandrijving heeft speling in axiale (as) richting. Het rolluikpantser of de aslagering is slecht en veroorzaken de geluiden. De geleidingsrails of de
bevestiging van de as moeten worden gewijzigd.
• Wandlager defect. In de vakhandel zijn speciale rubberdempers verkrijgbaar voor wandlagers.
De aandrijving wikkelt vanuit de Open-positie niet zuiver af:
• De eindpositie OPEN is te hoog. Stel het rolluikpantser 3-5 cm dieper af.
• De invoertrechter bij het bovenste einde van de geleidingsrail is niet aanwezig of verbogen.
• De eindpositie van het rolluik is naar boven toe veranderd, omdat het pantser korter is opgewikkeld.
• Geleidingsrails zijn slecht, eventueel oliën.
BATTERIJ DEPONEREN
Batterijen en accu´s mogen niet in het huisvuil gedeponeerd worden, maar zijn volgens het teruggave
recht gebruikte baterijen en accu´s wettelijk verbonden. U kunt de batterijen na gebruik ergens bij U in
de buurt (bv. Winkel of verzamelplaats) inleveren.
Batterijen en accu´s zijn gekenmerkt met een doorgestreepte vuilnisbak en met het symbool van de
inhoudstoffen, namelijk CD voor Cadmium ,HG voor kwikzilver en PB voor lood.
© Chamberlain GmbH, 2012
Pb
Cd
Hg