Inhoudsopgave
Advertenties
Netwerken instellen en gebruiken
Door een netwerk in te stellen kunt u computers met elkaar en met internet
of een netwerk verbinden. Als u bijvoorbeeld een thuisnetwerk of een klein
bedrijfsnetwerk opzet, zult u in staat zijn om af te drukken naar een gedeelde
printer, toegang te krijgen tot stuurprogramma's en bestanden op een andere
computer, naar andere netwerken te zoeken of een internetverbinding te
maken. U kunt een local area network (LAN) opzetten met behulp van een
netwerk- of breedbandmodemkabel of een wireless LAN (WLAN) opzetten.
Het besturingssysteem Microsoft
assisteert tijdens het verbinden van computers tot een netwerk. Meer
informatie over het opzetten van een netwerk vindt u in Windows Help en
ondersteuning (klik op Start
ondersteuning).
Een netwerk- of breedbandmodemkabel
aansluiten
Voordat u de computer op een netwerk aansluit, moet hier eerst een
netwerkadapter in worden geïnstalleerd en moet er een netwerkkabel op
worden aangesloten.
1 Sluit de netwerkkabel aan op de aansluiting van de netwerkadapter aan de
achterzijde van de computer.
OPMERKING:
trek vervolgens zachtjes aan de kabel om te controleren of deze goed is
bevestigd.
2 Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op een
netwerkaansluiting of een netwerkcontact.
OPMERKING:
telefoonaansluiting aansluit.
®
Windows Vista™ biedt een wizard die u
en klik vervolgens op Help en
Druk de kabelstekker in de aansluiting totdat deze vastklikt en
Zorg ervoor dat u netwerkkabels niet op een
Netwerken instellen en gebruiken
83
Advertenties
Inhoudsopgave
