Sectie 6: Bedrijfsvolgorde.
6.0 Voorwaarden voor het bekrachtigen van apparatuur:
OPMERKING: De volume-uitwisseling is gebaseerd op een volume-uitwisseling van de behuizing van tien (10).
Als de beschermgastoevoer is aangesloten, wordt de stroomvoorziening naar de behuizing uitgeschakeld
en wordt het alarmsysteem geactiveerd (indien gebruikt).
1. Lees het instructieplaatje voor opstarten op de purgeercontroller zorgvuldig door.
2. Dicht de beschermde behuizing af.
3. Schakel de voeding naar de F-321-purgeercontroller in.. Op het display moet Low Pressure (Lage druk)
worden weergegeven. Het lagedrukalarm moet worden verzonden naar de locatie waar continu
personen aanwezig zijn.
4. Verhoog langzaam de druk op de purgeerluchtregelaar terwijl de stroomvoorziening naar de behuizing
is uitgeschakeld. Wanneer de druk gemeten door F-321 hoger is dan 0,25 mbar geeft het display de
purgeerluchtflow aan.
.
5. Blijf de luchtdruk verhogen tot de flow hoger is dan 1,4 L/s. Op het display wordt de resterende
purgeertijd weergegeven. Verhoog de luchtdruk met nog eens 0,5 bar om ervoor te zorgen dat de
luchtstroom boven 1,4 L/s blijft.
6. Wanneer het purgeren bij opstarten is voltooid, zal het display de druk in de kast weergeven. Het alarm
op de locatie waar continu personen aanwezig zijn zou moet verdwijnen.
7. Verlaag de druk op de luchttoevoer tot de F-321 een waarde tussen 5 en 7 mbar aangeeft. Zie de
Aanbevolen normale bedrijfsoverdruk op het instructieplaatje voor opstarten voor de exacte gegevens.
8. Zorg ervoor dat de druk wordt gehandhaafd en schakel vervolgens de voeding naar de behuizing in.
9. Opmerking: De afgevoerde lucht uit de zuurstofconcentrator verhoogt de druk tot boven de normale
bedrijfsoverdruk zoals beschreven bij punt 7. Dit is normaal.
10. In geval van drukverlies moet het alarm op de locatie waar continu personen aanwezig zijn worden
geactiveerd en moet de installatie onmiddellijk worden gecontroleerd. Indien nodig moet de voeding
naar de gepurgeerde behuizing worden geïsoleerd.
6.1 Voorwaarden voor het bekrachtigen van apparatuur:
De apparatuur mag alleen worden bekrachtigd onder de volgende omstandigheden:
•
Beschermde apparaat mag niet worden bekrachtigd totdat ten minste tien behuizingsvolumes van
het beschermgas door de behuizing zijn gegaan terwijl een interne druk van ten minste 0,25 mbar
wordt gehandhaafd.
P
10
15
AGINA
VAN