1.0 Richtlijnen: Verantwoordelijkheden van gebruikers en installateurs..........3 1.1 De BioTector B3500 reinigen......................3 1.2 Aarding van de B3500 en het luchtfilterpakket van het instrument..........3 1.3 Classificaties gevaarlijke omgevingen:..................... 4 1.4 Vermogens- en contactspecificaties voor de F-321-purgeercontroller..........4 1.5 F-321-purgeercontroller, programmeerbare instellingen van contacten K1, K2.
1.2 Aarding van de B3500 en het luchtfilterpakket van het instrument. In aanvulling op de normale aarding bij de elektrische aansluiting in de B3500 moet een aardkabel die voldoet aan de lokale bedradingsvoorschriften worden aangesloten op de aardingsbout die zich naast de kabelwartels bevindt op de B3500.
Contacten K1, K2, Raadpleeg de handleiding van het Ex pz System F-320 voor meer informatie. Raadpleeg de handleiding van de betreffende BioTector-analyser voor meer informatie over de vermogens- en contactspecificaties voor de BioTector. 1.5 F-321-purgeercontroller, programmeerbare instellingen van contacten K1, K2.
Belangrijke opmerking: De hierboven vermelde specificaties voor beschermgas (lucht) gelden ook voor de luchttoevoer die wordt gebruikt voor de zuurstofconcentrator en vortexkoeler (indien aanwezig). 2.2 Beschermgasflow en purgeertijden voor de B3500-analyser Afmetingen behuizing, mm Inhoud behuizing, liter Purgeertijd, minuten, met een flow >...
AGINA Sectie 3: Tekening van typische algemene lay-out De weergegeven BioTector-analyser is typisch. De afmetingen van de behuizing kunnen variëren. Raadpleeg de BioTector-handleiding voor meer informatie.
AGINA 4.1 Contactlay-out, typisch Contactspecificaties voor K1 en K2 zijn 6A bij 250 VAC, vermogensfactor cos φ =1. Raadpleeg de handleiding van het Ex pz System F-320 voor meer informatie.
4-20ma-uitgangen en andere gegevensuitgangen. Wanneer de stroomvoorziening naar BioTector geïsoleerd is, betekent dit niet dat de voeding die van de gebruikersinterfaces naar deze BioTector-uitgangen gaat geïsoleerd is. Daarom moet de gebruiker ervoor zorgen dat alle externe signalen die op de BioTector zijn aangesloten, worden beschermd tegen dit scenario, bijvoorbeeld door het gebruik van isolatiebarrières tussen deze bedrading en de BioTector B3500-analyser.
AGINA Sectie 6: Bedrijfsvolgorde. 6.0 Voorwaarden voor het bekrachtigen van apparatuur: OPMERKING: De volume-uitwisseling is gebaseerd op een volume-uitwisseling van de behuizing van tien (10). Als de beschermgastoevoer is aangesloten, wordt de stroomvoorziening naar de behuizing uitgeschakeld en wordt het alarmsysteem geactiveerd (indien gebruikt). 1.
K2 worden gereset. 6.3 Informatie over de maximale leksnelheid van de behuizing. De BioTector-analyser wordt gepurgeerd met een continue stroom beschermgas, typisch tussen 40 en 60 L/min. Deze purgeerlucht wordt normaal afgevoerd door de ventilatieopening in de F-321-purgeercontroller en de aanvullende F-250-ventilatieopening (indien aanwezig).
7.0 Lage druk / drukverlies in de behuizing. • Controleer de instrumentluchtdruk en de geregelde instrumentluchtdruk. • Bevestig dat instrumentlucht door de instrumentluchtregelaar stroomt en de BioTector B3500 binnengaat. • Bevestig dat de gepurgeerde behuizing is afgedicht en niet lekt. Er kunnen lekken ontstaan rond de deuren, het toetsenbord of de pneumatische fittingen.
CONTACT K1 INGESTELD VOOR WERKING BIJ 2,0 mbar, CONTACT K2 INGESTELD VOOR WERKING BIJ 3,0 mbar. • ZIE DE METAALFOLIELABELS AAN DE BINNENZIJDE VAN DE PURGEERKAST VOOR IDENTIFICATIE VAN HET INSTRUMENTSERIENUMMER EN -TYPE. Voorbeeld van een instructieplaatje voor opstarten dat op de gepurgeerde BioTector is aangebracht. Raadpleeg de BioTector B3500-analyser voor de exacte opstartinstructies.
Pagina 14
NIET OPENEN ALS ER EEN EXPLOSIEVE ATMOSFEER AANWEZIG IS, TENZIJ ALLE STROOMBRONNEN ZIJN GEÏSOLEERD. . Voorbeeld van een waarschuwingsplaatje dat WAARSCHUWING op de gepurgeerde BioTector is aangebracht. WACHT 20 MINUTEN MET OPENEN NADAT Raadpleeg de BioTector B3500-analyser voor ALLE STROOMBRONNEN ZIJN GEÏSOLEERD. het exacte waarschuwingsplaatje.
Sectie 9: Monstervereisten voor gevaarlijke omgevingen. Het monster mag niet onder druk staan en moet zodanig worden geplaatst dat het niet continu de BioTector kan overstromen als er een buisje zou breken in de BioTector B3500-analyser. In de onderstaande tekening wordt een typisch voorbeeld getoond.