Wateraansluiting
Let op!
• Dit apparaat mag niet aan de warmwatervoorziening worden aange-
sloten!
• Bij het aansluiten dient uitsluitend een nieuwe slangenset gebruikt te
worden.
• Het apparaat uitsluitend aan de drinkwaterleiding aansluiten. Regen-
water alleen dan gebruiken als het aan de eisen volgens DIN1986 en
DIN1988 voldoet.
• Toevoer- en afvoerslang niet in een knik leggen of platdrukken!
Toegestane waterdruk
De waterdruk dient ten minste 1 bar (=10 N/cm
mag ten hoogste 10 bar (= 100 N/cm
– Bij een druk hoger dan 10bar: een drukverlagingsventiel plaatsen.
– Bij een druk lager dan 1bar: de toevoerslang aan de kant van het ap-
paraat bij de magneetinlaatklep losschroeven en de doorstroomrege-
laar uitnemen (daarvoor de zeef met een spitse tang verwijderen en
de daarachter gelegen rubberen ring uitnemen). De zeef weer terug-
plaatsen.
2
= 0,1 MPa) te zijn en
2
=1 MPa) bedragen.
33