4
Schakelaars 1-5 worden gebruikt voor instellen van het module adres. Het adres dient
verschillend te zijn van de andere modules aangesloten op de uitbreidingsbus. Het adres is
de som van de numerieke waardes ingesteld op de schakelaars 1-5 (zie Tabel 1).
Schakelaar 6-8 maken het mogelijk het aantal uitgangen te specificeren welke worden
toegevoegd aan het system. De numerieke waarde (zie Tabel 1) waartoe het aantal
gewenste uitgangen correspondeert (zie Tabel 2), moet worden ingesteld via de schakelaars.
Opmerking: Indien het aantal uitgangen ingesteld op de schakelaars hoger is dan
beschikbaar, zal een correcte identificatie van de module door de centrale niet
mogelijk zijn. Om te bepalen welk aantal uitgangen beschikbaar zijn in het
systeem, trekt u de hoofdprint uitgangen en uitgangen van aangesloten
uitbreidingen op de centrale af van het maximum aantal uitgangen ondersteund
door de centrale.
Numeriek waarde
Aantal uitgangen
Tabel 2. De relatie tussen de numerieke waarde ingesteld op de schakelaars 6-8 en het
aantal uitgangen dat wordt toegekend voor de INT-KNX module.
Fig. 4. Voorbeelden van de DIP-switch schakelaar instelling.
A – adres: 5, aantal uitgangen: 8. B – adres: 22, aantal uitgangen: 24.
1 het adres is toegekend voor iedere groep van 8 uitgangen op de uitbreidingsbus.
De module kan tot 8 adressen op de uitbreidingsbus bezet houden. De centrale kent
opeenvolgende adressen toe aan de module nadat het adres is ingesteld via de DIP-switch
schakelaars. Dit dient in overweging te worden genomen tijdens het ontwerp van het
systeem en een voldoende aantal vrije adressen dienen beschikbaar te zijn. Indien het aantal
vrije adressen onvoldoende is, is het onmogelijk om een juiste voltooiing van de identificatie
procedure te maken.
3. Module identificatie
De centrale ondersteund geen modules welke niet zijn geïdentificeerd, om die reden dient
u de identificatie functie te starten na de voltooiing van de installatie en het opstarten van het
alarm systeem. U kunt dit doen bij gebruik van:
− LCD bediendeel: S
.;
ID
− D
X programma: "Structuur" venster "Hardware" tabblad "Uitbreiding modules"
LOAD
"Uitbreiding modules identificatie" knop.
Gedurende de identificatie procedure, zal een aantal uitgangen in het systeem bepaald door
de DIP-switch schakelaars worden toegekend door de module, en additionele adressen
worden toegekend indien het aantal uitgangen groter is dan 8.
De centrale controleert de aanwezigheid van de geïdentificeerde modules. Verbreken van de
module van de bus, wijzigen van de DIP-switch schakelaar posities of omwisselen voor een
andere module met dezelfde DIP-switch schakelaar instellingen veroorzaakt een alarm.
0
8
S
ERVICE MODE
TRUCTUUR
INT-KNX
1
2
3
16
24
32
H
ARDWARE
4
5
6
40
48
56
I
U
DENTIFICATIE
SATEL
7
64
ITBREIDING