7. Aansluiten
Zorg er voor, dat vóór het aansluiten van het apparaat de netstekker uitgetrokken en de volu-
meregelaar VOLUME (16) op minimum gedraaid is (linker aanslag). Schakel vóór de aansluiting
van het apparaat alle andere apparaten die met de versterker verbonden zullen worden uit.
a) Aansluiten van de cinchingangen
Gebruik voor de aansluiting van de cinchingangen alleen hiervoor geschikte en afgeschermde
cinchkabels. Bij gebruik van andere kabels kunnen zich storingen voordoen. Om vervormingen
of onjuiste aanpassingen te voorkomen, die tot beschadiging van het apparaat kunnen leiden,
mogen op de ingangen van de versterker alleen bronnen met een cinchuitgang aangesloten
worden.
Op de stereo-cinchingangen van de versterker kunnen apparaten met LINE uitgangsniveau b.v.
een CD-speler of cassettedeck etc. aangesloten worden.
De ingangen zijn niet geschikt voor het directe aansluiten van een platenspeler. In dit geval
moet een compensatievoorversterker worden voorgeschakeld.
De witte cinchbus van de versterker wordt met de linker cinchuitgang van de betreffende aanstuurbron
(b.v. CD-speler) verbonden.
De rode cinchbus van de versterker wordt met de rechter cinchuitgang van de betreffende aanstuurbron
(b.v. CD-speler) verbonden.
Cinchingang AUX (17)
Sluit aan deze aansluitingen de audio-cinchuitgangsbussen van een cassetterecorder, videorecorder, sa-
tellietontvanger etc. aan.
Cinchingang TUNER (18)
Sluit aan deze aansluitingen de audio-cinchuitgangsbussen van het radioapparaat aan.
Cinchingang CD (19)
Sluit aan deze aansluitingen de audio-cinchuitgangsbussen van de CD-speler aan.
63