nl gebruik
Inschakelbeveiliging
De inschakelbeveiliging voorkomt dat
uw apparaat ongewild wordt inge-
schakeld.
Het apparaat kan alleen worden
ingeschakeld en bediend wanneer
¡ de draaiarm is stand 1 is vastge-
klikt en de kom of een toebehoren
is aangebracht, bijv. IJsbereider.
¡ de draaiarm is stand 3 is vastge-
klikt en op de aandrijving 3 van
het beschermdeksel of een toebe-
horen is aangebracht.
Beveiliging tegen opnieuw
inschakelen
De beveiliging tegen opnieuw inscha-
kelen voorkomt dat het apparaat de
verwerking na een stroomuitval auto-
matisch start.
Het apparaat wordt na een stroomuit-
val weer ingeschakeld. De verwer-
king kan pas weer worden gestart
nadat de draaischakelaar op
gezet.
Overbelastingsbeveiliging
De overbelastingsbeveiliging voor-
komt dat de motor en andere onder-
delen door een te hoge belasting
worden beschadigd.
De motor wordt uitgeschakeld
wanneer
¡ er een te grote hoeveelheid wordt
verwerkt.
¡ het hulpstuk of een accessoire ge-
blokkeerd raakt.
gebruik
6 Voor het eerste gebruik
Bereid het apparaat voor voor het ge-
gebruik
bruik.
52
6.1 Apparaat voorbereiden
De ontgrendelknop indrukken en
1.
de draaiarm omhoog bewegen tot
deze vastklikt.
→ "Draaiarm bewegen",
Pagina 52
De kom met de klok mee draaien
2.
en verwijderen.
→ "Kom verwijderen", Pagina 53
Alle onderdelen die met levens-
3.
middelen in aanraking komen voor
het eerste gebruik reinigen.
→ "Reiniging en onderhoud",
Pagina 55
De gereinigde en gedroogde on-
4.
derdelen gereed leggen voor het
gebruik.
Bediening
7 De Bediening in essen-
tie
is
Bediening
7.1 Snoerlengte
Stel de lengte van het aansluitsnoer
naar behoefte in.
Snoerlengte met het
snoeropbergvak instellen
Het aansluitsnoer er tot de beno-
1.
digde lengte uittrekken.
Het snoer in het snoeropbergvak
2.
schuiven om de snoerlengte te ver-
korten.
7.2 Draaiarm bewegen
De ontgrendelknop indrukken en
1.
de draaiarm omhoog bewegen tot
deze vastklikt.
→ Fig.
a De draaiarm is in stand 2 vastge-
zet.
5