5.9
Aanleggen van de kabels
Deze paragraaf beschrijft de optimale aanlegwijze van de kabels
in de buurt van de omvormer.
Volg bij het buigen en draaien van de kabels of
de draden altijd de aanwijzingen van de fabrikant
van de kabels op, om breken van de kabels of de
isolatie te voorkomen.
5.9.1 AC-kabel
Bevestig de AC-kabel met een trekontlasting.
Afb. 5.40:
Aanbevolen toevoer van de AC-kabel op de omvor-
mer
5.9.2 Communicatiekabel
Leg de kabel op voldoende afstand tot de AC-kabel en DC-ka-
bels om storingen in de dataverbinding te voorkomen.
Installatie- en bedrijfshandboek voor omvormer voor zonne-energie M88H_121 (ST) RPI883M121300 productversie 0 EU V1 NL 2020-04-23
5.10 Aansluiting van een datalogger
LET OP
Ongewenste stroom.
Wanneer meerdere omvormers via RS485 met
elkaar zijn verbonden, kan bij enkele installatie-
varianten ongewenste stroom vloeien.
► GND en VCC niet gebruiken.
► Wanneer de kabelafscherming als bescher-
ming tegen blikseminslag moet worden
gebruikt, hoeft slechts één behuizing van
de omvormers in de RS485-serie geaard te
worden.
De omvormer kan via RS485 op een datalogger worden aange-
sloten, bijvoorbeeld om het zonnestroomsysteem te bewaken of
de instellingen op de omvormer te wijzigen.
Voor de gegevensoverdracht wordt het SUNSPEC-protocol met
Modbus RTU gebruikt.
Meerdere omvormers kunnen in serie op de datalogger worden
aangesloten.
Voor een stabiele gegevensverbinding moeten de volgende
instructies in acht worden genomen.
Aansluiting van een enkele omvormer op een datalogger
Schakel de RS485-afsluitweerstand in.
Leg de kabel op voldoende afstand tot de AC-kabel en DC-ka-
bels om storingen in de dataverbinding te voorkomen.
Aansluiting van meerdere omvormers op een datalogger
Schakel op de laatste omvormer in de serie de RS485-afsluit-
weerstand in.
Als de datalogger geen interne RS485-afsluitweerstand heeft,
schakelt u de RS485-afsluitweerstand op de eerste omvormer in
de serie eveneens in.
Schakel op alle andere omvormers de RS485-afsluitweerstand
uit.
Stel op elke omvormer een andere omvormer-ID instellen in.
Anders kan de datalogger de afzonderlijke omvormers niet iden-
tificeren.
Stel op elke omvormer dezelfde baudsnelheid voor RS485 in.
Kabelvereisten
Zie voor aanwijzingen m.b.t. de keuze van de AC-kabel "5.8.5
Communicatiekabel", pag. 48.
5 Installatie plannen
Aanleggen van de kabels
49