8.2
Gebruik
De MP 1 pomp is niet bedoeld voor continu bedrijf zoals bijvoorbeeld bij de sanering van grondwater.
Continu bedrijf kan de levensduur van de pomp verkorten.
8.2.1
Instellen van de pompcapaciteit
Wanneer het toerental van de pomp is gewijzigd, wacht dan even om het toerental op het ingestelde niveau
te laten komen. Daarna kan de pompcapacitiet weer aangepast worden.
8.2.2
Minimaal debiet
Om de noodzakelijke koeling van de motor te garanderen dient de pompsnelheid nooit zo laag te worden
ingesteld dat deze geen water geeft.
Een plotselinge daling van het debiet kan optreden doordat de pomp meer water verpompt dan de peilbuis
kan leveren. De pompcapaciteit moet onmiddellijk worden gereduceerd of de pomp moet worden gestopt om
schade aan de pomp te voorkomen.
8.2.3
Na gebruik
Na gebruik: schakel de voedingsspanning naar de omvormer uit voordat de motorkabel wordt afgekoppeld
van de omvormer.
8.3
Capaciteitscurven MP 1 pomp
Voorbeeld
Wanneer de opvoerhoogte 66 m is, zal
het debiet van de pomp 0,34 l/s zijn.
In de praktijk zal het debiet/druk
minder zijn door verliezen.
Bij een frequentie van 300 Hz of lager
levert de pomp, bij deze opvoerhoogte,
geen water.
0.34 l/sec
10
66 m