Elektronische toerentalregelaar, Type 30515
Montagehandleiding
11
Storingen
In het volgende hoofdstuk worden mogelijke oorzaken voor storingen en de werkzaamheden voor het verhelpen ervan beschreven. Als storingen vaker voorkomen, moeten de onderhoudsintervallen
overeenkomstig de werkelijke belasting worden verkort.
Bij storingen die niet met de onderstaande maatregelen kunnen worden verholpen, moet men contact opnemen met de fabrikant.
Handelwijze bij storingen
In principe geldt het volgende:
1.
bij storingen die een direct gevaar voor personen of kapitaalgoederen vormen, moet het apparaat onmiddellijk worden uitgeschakeld!
2.
Bepaal de oorzaak van de storing!
3.
Als voor het verhelpen van storingen werkzaamheden in de gevarenzone noodzakelijk zijn, moet het apparaat worden uitgeschakeld en tegen opnieuw inschakelen worden beveiligd. Infor-
meer de verantwoordelijke personen op de gebruiksplaats onmiddellijk over de storing.
4.
Laat de storing afhankelijk van het type door bevoegd en deskundig personeel verhelpen of verhelp deze zelf.
De Storingstabel [} 20] geeft aan wie bevoegd is om de storing te verhelpen.
11.1 Storingstabel
Storing
Ondanks een verwarmings- of koelvraag is het controlelampje
permanent groen (bedrijfsgereed)
Indicatielampje knippert rood/groen
Fout Vorstalarm/ruimteafkoelbeveiliging kan niet worden be-
vestigd.
20
Mogelijke oorzaak
Maak contact of kabelbrug voor omschakeling koelen aangeslo-
ten en zet DIP-schakelaar 1 op OFF.
24 VDC aangesloten op contact voor koelomschakeling en DIP-
schakelaar 1 op ON.
Condensalarm in verwarmingsmodus
De instellingen van de DIP-schakelaars komen niet overeen met
de component die is aangesloten op de multifunctionele in-
gang.
Oplossing
Zet DIP-schakelaar 1 op ON. Merk op dat het externe vrijgave-
contact ook verandert.
Zet DIP-schakelaar 1 op OFF. Merk op dat het externe vrijgave-
contact ook verandert.
Condensaatafvoer controleren; omschakeling verwarming/koe-
ling controleren
Controleer DIP-schakelaars 2 en 3:
Vorstbeveiligingssensor: OFF, OFF
Vorstbeveiligingscontact: AAN; UIT
2e ruimtesensor: ---; AAN