Electric Power Generation
3.3 - Elektrische storingen
Storing
Actie
Sluit tussen E-
en E+ een
nieuwe batterij
Afwezigheid
van 4 tot 12 volt
van
aan door
nullastspanning
gedurende 2 tot
bij het opstarten
3 seconden de
polariteiten te
respecteren
Controleer de
Spanning te
aandrijvings-
laag
snelheid
Regeling van de
Spanning te
potentiometer-
hoog
spanning van de
regelaar
Regeling van de
Spannings-
potentiometer-
schommelingen
stabiliteit van de
regelaar
Goede
In nullast zetten
spanning bij
en de spanning
nullast en te
tussen E+ en
laag wanneer
E- controleren op
onder spanning
de regelaar
(*)
(*) Opgelet: Controleer bij een eenfasig gebruik of de detectiedraden komend uit de regelaar goed aangesloten zijn op
de gebruiksklemmen.
Controleer de
regelaar, de
Verdwijnen van
spannings-
de spanning
afhankelijke
tijdens de
weerstand, de
werking
draaiende diodes
en vervang het
defecte element
worden de toegangspanelen of kappen teruggeplaatst.
Installatie en onderhoud
Automatische spanningsregelaar
Maatregelen
De alternator komt op gang en de
spanning blijft normaal na het
verwijderen van de batterij
De alternator komt op gang maar
de spanning ervan klimt niet tot
de nominale waarde na
verwijdering van de batterij
De alternator komt op gang maar
de spanning verdwijnt na het
verwijderen van de batterij
Goede snelheid
Snelheid te traag
Regelaar inactief
De spanning keert niet terug naar
de nominale waarde
Opgelet: na het afstellen of zoeken naar de storing
R250
Controle/Oorsprong
- Gebrek aan nawerking
- Controleer de aansluiting van de
referentiespanning op de regelaar
- Defecte diodes
- Kortsluiting van de rotor
- Defect van de regelaar
- Onderbroken inductoren (wikkeling
controleren)
- Rotor onderbroken (controleer de weerstand)
Controleer de aansluiting van de regelaar
(eventueel defecte regelaar)
- Kortgesloten inductoren
- Doorgeslagen draaiende diodes
- Kortgesloten rotor (controleer de weerstand)
Verhoog de aandrijvingssnelheid (raak de
spanningsinstelling van de regelaar niet aan
voordat u de juiste snelheid hebt gevonden)
- Regelaarstoring
- 1 diode defect
- Controleer de snelheid: mogelijk cyclische
onregelmatigheden
- Verkeerd geblokkeerde klemmen
- Defect van de regelaar
- Snelheid te laag wanneer onder spanning (of
bochtstuk U/F te hoog ingesteld)
- Controleer de snelheid (of bocht U/F te hoog
ingesteld)
- Defecte draaiende diodes
- Kortsluiting in de rotor (controleer de
weerstand)
- Opwekrotor defect (controleer de weerstand)
- Statoropwekker onderbroken
- Opwekkerrotor defect
- Kapotte regelaar
- Rotor onderbroken of kortgesloten
4067 nl -
2024.02 / j
9