SATEL
INTEGRUM server gaande is, zal je geen verbinding kunnen maken met het
alarmsysteem via het GUARDX programma, de webbrowser of de INTEGRA
CONTROL applicatie).
PING test
PING test – indien de optie ingeschakeld is kan de module een communicatietest uitvoeren
d.m.v. een ping commando, en welke verzonden wordt naar een netwerkapparaat.
Parameters gerelateerd met de communicatie test dient in het systeem geprogrammeerd
te worden via het:
LCD Bediendeel: S
DLOADX programma: "Structuur" scherm "Hardware" tabblad "Bediendelen".
SATEL server
Satel server verbinding [SATEL server] – indien de optie ingeschakeld is maakt de module
verbinding met de SATEL server en kan de communicatie via de SATEL server met het
alarmsysteem tot stand worden gebracht (Connection Setup Service). Voor deze manier
van communicatie is geen aanvullende netwerk configuratie (port forwarding) nodig om
voor de module verbinding te kunnen maken met het openbare netwerk.
Om verbinding te kunnen maken met de SATEL server dient de DNS server ingesteld
de worden.
Voor communicatie via de SATEL server worden de poorten 1024-65535 gebruikt als
uitgaande poorten. Deze poorten mogen niet geblokkeerd zijn.
Push notificaties – indien de optie ingeschakeld is kan de INTEGRA CONTROL applicatie u
van informatie voorzien over alarmsysteem gebeurtenissen via push notificaties.
Integratie
Integratie [Integratie] – indien deze optie ingeschakeld is kan de module gebruikt worden
voor integratie van het alarmsysteem met ander systemen.
Gecodeerde integratie [Gecod. integr.] – indien de optie ingeschakeld is zal communicatie
met
andere
systemen
geprogrammeerd worden in het:
LCD Bediendeel: S
DLOADX programma: "Opties" scherm "Service" tabblad.
Poort [Poort (integr.)] – TCP Poortnummer gebruikt voor integratie. U kunt waarden invoeren
van 1 tot 65535. De waarde moet verschillen van de andere poorten. Standaard waarde:
7094.
Onjuiste login
Logboek [Onj. - logboek] – indien de optie ingeschakeld is zullen alle niet geautoriseerde
pogingen om met de module verbinding te maken, worden opgeslagen in het logboek.
Alarm [Onj. - login alarm] – indien de optie ingeschakeld is zullen alle niet geautoriseerde
pogingen om met de module verbinding te maken, een sabotage alarm activeren. De optie
is beschikbaar als de L
Informatie
MAC – module hardware adres.
ID – het individuele ID nummer welke door de SATEL server toegewezen wordt aan de
module.
ETHM-1 Plus
O
ERVICE MODE
PTIES
gecodeerd
O
ERVICE MODE
PTIES
optie ingeschakeld is.
OGBOEK
PING
,
TEST
worden.
De
integratie
I
NTEGRATIE SLTL
coderingssleutel
,
11
kan