figuur 8
Setup:
manuele
Lokaliseren van vernauwingen (obstructies) in installatiebuizen (éénpolige toepassing)
Vereisten:
•
Alle circuits in de buis moeten spanningsvrij en geaard zijn.
•
Verbind de zender met de metalen spoel en hulpaarding zoals op fig. 9.
•
Ga tewerk zoals in de voorbeeldtoepassing.
Ga systematisch rond de onderbreking terwijl u de gevoeligheid verandert.
a.
Als u enkel een spoel van niet-geleidend materiaal (bv. vezel) hebt, is het aanbevolen om een koperen
2
draad van bv. 1,5 mm
door de buizen te schuiven.
b.
Als men toets 4 van »LEVEL I« naar »LEVEL III« schakelt, verhoogt de afstandsgevoeligheid tot factor 5.
Setup: manuele modus, minimale gevoeligheid. Detectiediepte max. 2 meter.
Lokaliseren van zekeringen (tweepolige toepassing)
Bij aansluiting op circuits onder spanning moeten de veiligheidsrichtlijnen strikt gerespecteerd worden.
Sluit
aan
op
een
stopcontact
meergezinswoning tussen L1 en N en stel de zender in op "LEVEL I".
Men kan het signaal in de secundaire en de hoofdtoevoer detecteren door de zender in te stellen op "LEVEL I".
Zekeringen en automatische zekeringen kunnen definitief aan een bepaald stroomcircuit toegewezen worden.
De detectie of toewijzing van de zekering hangt in sterke mate af van de bedrading in de toevoer. Voor een zo
nauwkeurig mogelijk resultaat moet men de beschermplaat verwijderen en de voedingslijn naar de zekering opsporen.
modus,
minimale
figuur 9
van
een
stroomcircuit
gevoeligheid.
Detectiediepte
van
een
12
max.
2
meter.