Het vermogen van de
ontvochtiger lijkt
De ontvochtiger is te kort ingeschakeld geweest. Laat de ontvochtiger langer in werking.
onvoldoende.
Het rooster voor de in- of uitlaat van lucht
A6 en A2 wordt geblokkeerd door een
vitrage, gordijn of een ander voorwerp.
Het ingestelde vochtigheidsniveau is niet laag genoeg.
Er staan ramen of deuren open in de ruimte. Sluit de ramen of deuren in de ruimte.
De temperatuur in de ruimte is te laag (lager dan 5
In de ruimte is een bron die vocht creëert. Verwijder de bron van vocht.
Op de vloer is water
Op de plaats van aansluiting van de
verschenen.
afvoerslang A12 is een waterlek.
De dop is niet in de opening A8
geplaatst.
Tijdens de werking
Het luchtfilter A7 is verstopt.
van de ontvochtiger is
lawaai te horen.
De ontvochtiger staat scheef of is niet
op een vlakke ondergrond geplaatst.
Op de verdamper
De temperatuur in de ruimte is te laag
(lager dan 5 °C).
heeft zich ijs gevormd.
Fout van de vochtigheidssensor (AS)
Op het display B6
of fout van de temperatuursensor
wordt de foutmelding
(ES), bedieningsfout (E3) of lekkage
AS, ES, E3 of E2
van koelmiddel (EC).
getoond.
REINIGING EN ONDERHOUD
■
Schakel het apparaat voor reiniging uit en neem de stekker uit het stopcontact.
R
EINIGING VAN DE CONDENSAATTANK
■
Leeg na afloop van het gebruik altijd de condensaattank A3.
■
Reinig de tank A3 ten minste 1 keer per maand met een doekje gedrenkt in lauw water en wat neutraal
reinigingsmiddel om de vermenigvuldiging van ongewenste bacteriën, micro-organismen of schimmels te
vermijden. Spoel hem vervolgens goed af met schoon water, droog hem af met een schone doek en plaats
hem terug in het apparaat.
■
Was de tank A3 niet in de vaatwasser.
REINIGING VAN HET LUCHTFILTER
■
Het luchtfilter A7 moet ten minste 2 keer per maand of vaker worden gereinigd afhankelijk van de
gebruiksfrequentie van het apparaat.
■
Maak de vergrendeling van het achterste rooster A6 los en verwijder het uit het apparaat. Verwijder het filter
uit de ruimte onder het rooster A6 en was het in warm water met wat neuraal reinigingsmiddel. Spoel het
vervolgens goed af onder schoon stromend water, laat het vrij opdrogen, installeer het op zijn plaats en
bevestig het achterste rooster A6 er weer op. Controleer voor het installeren of het filter A7 volledig droog is.
■
Gebruik het apparaat niet zonder goed geïnstalleerd filter A7. Was het filter A7 niet in de vaatwasser.
Verwijder de obstakels die de luchtcirculatie
verhinderen.
Stel
vochtigheidsniveau in.
°C).
Plaats de ontvochtiger in een ruimte met
een luchttemperatuur van 5 tot
Dicht de verbinding op de plaats van de aansluiting
van de afvoerslang A12 af.
Als u de condensaattank A3 gebruikt, moet de dop
in de opening A8 zijn geplaatst.
Reinig hem volgens de instructies in het hoofdstuk
Reiniging en onderhoud.
Zet hem in verticale positie op een vlakke
ondergrond.
Plaats de ontvochtiger in een ruimte met een
luchttemperatuur van 5 tot 35 °C (41 tot 95 °F).
De ontvochtiger is uitgerust met een auto-defrost
functie, die zorgt dat het ijs van de verdamper wordt
verwijderd.
Neem de stekker van de ontvochtiger uit
het stopcontact en steek hem er
vervolgens weer in. Probeer het
apparaat opnieuw op te starten. Als de
fout nog steeds wordt getoond, neem
dan contact op met een geautoriseerd
servicecentrum.
een
lager
35 °C
95 °F).
(41 tot