Advertenties
opgeslagen die een nauwkeurige temperatuur- en vochtigheidsregeling vereisen.
■
Gebruik het apparaat bij een omgevingstemperatuur van 5 tot 35 °C
lager dan 5 °C (41 °F). Anders kan er ijsvorming ontstaan op de verdamper. Dit kan de werking van het apparaat
beïnvloeden.
■
Sluit voor een optimale werking alle ramen en deuren in de ruimte waar u het apparaat gebruikt. Laat de ruimte
indien nodig kort ventileren.
■
Zorg ervoor dat het apparaat op een geschikte plaats staat en correct in elkaar is gezet. Sluit het vervolgens aan op
het stopcontact.
1.
IN- EN UITSCHAKELEN
■
Gebruik om het apparaat in- en uit te schakelen de knop B16. Laat de ontvochtiger bij het eerste gebruik gedurende
ten minste 24 uur in werking.
■
Het apparaat schakelt automatisch uit als de ingestelde vochtigheid in de ruimte is bereikt, als de tank A3 vol of
verwijderd is of als de tank A3 onjuist geïnstalleerd is.
■
Als u het apparaat uitschakelt en binnen korte tijd weer inschakelt, start het apparaat over ongeveer 3 minuten weer
op. Deze functie beschermt de compressor tegen schade.
■
Het apparaat is uitgerust met een Auto-restart functie voor het geval van stroomstoringen. Dit betekent dat de
instelling wordt opgeslagen in het geheugen van het apparaat en het na afloop van de stroomstoring automatisch
weer gaat werken in de modus waarin het daarvoor was ingesteld.
■
Schakel het apparaat na gebruik altijd uit en trek de stekker uit het stopcontact.
2.
BEDRIJFSMODUS INSTELLEN
■
De MODE-knop B15 dient voor het instellen van de modus normaal ontvochtigen, wasgoed drogen, permanent
ontvochtigen of de SMART-modus (intelligente vochtigheidsregeling in de ruimte).
■
In de modus normale ontvochtiging kunnen de gewenste vochtigheid en ventilatorsnelheid worden ingesteld.
■
In de modus wasgoed drogen is de ventilatorsnelheid vooraf ingesteld in de hoogste stand en wordt de
vochtigheidsgraad automatisch geregeld afhankelijk van de vochtigheid in de ruimte. De inschakeling van deze
modus wordt aangegeven door de indicator B7. Na 10 uur wordt de modus automatisch beëindigd.
■
In de modus permanente ontvochtiging is het apparaat permanent in werking totdat de condensaattank A3 helemaal
vol is. In deze modus kan de gewenste vochtigheid niet worden ingesteld. De inschakeling van deze modus wordt
aangegeven door de indicator B8.
■
In de Smart-modus wordt de vochtigheid in de ruimte automatisch geregeld tussen 45 en 55% RV (relatieve
vochtigheid) afhankelijk van de huidige temperatuur in de ruimte. In deze modus kan de gewenste vochtigheid niet
worden ingesteld. De inschakeling van deze modus wordt aangegeven door de indicator B9.
3.
VOCHTIGHEID INSTELLEN
■
De
knop B14 dient voor het instellen van de vochtigheid tussen
druk op de knop wordt de instelling met 5% gewijzigd. De ingestelde snelheid verschijnt op het led-display B6.
4.
VENTILATORSNELHEID INSTELLEN
■
De knop TURBO
B12
dient om de ventilatorsnelheid in te stellen. Voor een maximale ontvochtigingssnelheid stelt u
de ventilator in de hoge stand in. Als u een stillere werking prefereert of de vochtigheid daalt, stel dan de normale
ventilatorsnelheid in.
■
De instelling van de hoge ventilatorsnelheid wordt aangegeven doordat de indicator B2 brandt.
5.
TIMER VOOR AUTOMATISCHE IN- EN UITSCHAKELING INSTELLEN
■
Als het apparaat ingeschakeld is, kunt u met één druk op de TIMER-knop B13 de functie instelling van de timer voor
automatische uitschakeling activeren. De indicator B4 gaat branden. Met nog een druk op de knop B13 wordt de
functie instelling van de timer voor automatische inschakeling geactiveerd. De indicator B3 gaat branden.
■
Als het apparaat uitgeschakeld is, kunt u met één druk op de Timer-knop B13 de functie instelling van de timer voor
automatische inschakeling activeren. De indicator B3 gaat branden. Met nog een druk op de knop B13 wordt de
functie instelling van de timer voor automatische uitschakeling geactiveerd. De indicator B4 gaat branden.
Opmerking:
De functie timer voor in- en uitschakeling kan gecombineerd worden.
■
Gebruik voor het instellen van de tijd van de automatische in- of uitschakeling, d.w.z. de tijd waarna het apparaat
automatisch wordt in- of uitgeschakeld, de knop B14. De ingestelde tijd wordt gewijzigd met stappen van 0,5 uur.
Na 10 uur wordt de ingestelde tijd gewijzigd met stappen van 1 uur. Door de knop ingedrukt te houden kunt u het
instellen versnellen.
■
De ingestelde tijd wordt binnen 5 seconden opgeslagen in het geheugen en het display B6 keert terug naar de
tot 95 °F). Gebruikt het niet bij temperaturen
(41
35 en 85% RV (relatieve vochtigheid). Met iedere
Advertenties
