3
Een test uitvoeren
4. Stel de diepte in
De prikpen heeft 13 standen voor de
prikdiepte (elke stip tussen de cijfers
1 tot en met 7 op het dieptewieltje
geeft een extra beschikbare diepte-
instelling aan). Stel de diepte in door
het dieptewieltje te draaien. Lagere
nummers zijn voor ondiepe prikken en hogere nummers
voor diepere prikken.
OPMERKING: Probeer eerst een ondiepe instelling en prik
dieper tot u een instelling vindt waarbij u een druppel bloed
van de juiste omvang kunt afnemen.
5. Span de prikpen aan
Duw de schuifknop naar achteren
totdat u een klik hoort. Als u geen klik
hoort, was de prikpen misschien al
aangespannen toen het lancet werd
geplaatst.
34