6.4 FAN MODE (niet de FAN knop)
Ventilatorstand, alleen ventilatie. Om de FAN modus in te stellen, druk op de MODE-
toets totdat op het display verschijnt.
6.5 DROGE MODUS
Deze functie vermindert de vochtigheid om het binnenklimaat te verbeteren. Om de
DRY modus in te stellen, druk op deMODE toets totdat op het display verschijnt. Een automatische
voorinstelling is geactiveerd.
6.5 AUTOMATISCHE MODUS
Automatische modus.
Om de AUTO-modus in te stellen, drukt u op MODE totdat
AUTO-stand wordt de bedrijfsmodus automatisch ingesteld op basis van de kamertemperatuur.
6.6 VERWARMINGSMODUS
Met de verwarmingsfunctie kan de airconditioner de kamer verwarmen.
Om de verwarmingsfunctie (HEAT) te activeren, drukt u op de MODE toets totdat het symbool op
het display verschijnt.
Gebruik de toets
of
In de VERWARMEN modus kan het apparaat automatisch een ontdooicyclus starten, die
nodig is om de condensor van vorst te ontdoen en zo zijn warmtewisselingsfunctie te herstellen. Dit
proces duurt normaal gesproken 2-10 minuten. Tijdens het ontdooien is de ventilator van de
binnenunit uitgeschakeld. Na het ontdooien schakelt het apparaat automatisch terug naar de
VERWARMEN modus.
(Voor de Noord-Amerikaanse markt) Indien nodig kunt u in de verwarmingsmodus 10 keer
binnen 8 seconden op de ECO-knop drukken om de geforceerde ontdooiing te starten. Dit ontdooit
het ijs buiten veel
sneller.
6.7 FUNCTIE VENTILATORSNELHEID (VENTILATORKNOP)
Verander de snelheid van de ventilator. Druk op de toets FAN om de ventilatorsnelheid in te
stellen. Het kan cirkelvormig worden ingesteld op AUTO/ MUTE/ LOW/ LOW-MID/ MID/
om een hogere temperatuur dan die van de kamer in te stellen.
op het display verschijnt. In de
40