Inleiding
Basisinformatie voor bediening
Veiligheidsaanwijzingen
Het huidige verkeer eist dat de verkeersdeel-
nemers steeds hun volle aandacht bij het ver-
keer hebben.
Gebruik de radio-installatie met zijn talrijke
mogelijkheden alleen wanneer de verkeerssi-
tuatie het toelaat.
ATTENTIE
●
Vóór de aanvang van de rit is het raadzaam
om u met de verschillende functies van de ra-
dio vertrouwd te maken.
●
Een hoog volume kan gevaarlijk zijn voor u
en voor anderen.
●
Stel het volume zo in dat u omgevingsgelui-
den, zoals claxons en sirenes, kunt horen.
De instellingen van de autoradio dienen te
●
worden uitgevoerd door de voorpassagier of
als de wagen stilstaat.
ATTENTIE
Iedere afleiding van de bestuurder kan een
ongeluk en persoonlijk letsel tot gevolg heb-
ben. Bediening van het infotainmentsysteem
tijdens het rijden kan afleiden van het ver-
keer.
6
Inleiding
Altijd oplettend en met verantwoordelijk-
●
heidsbesef rijden.
●
De volume-instellingen zo kiezen dat u ge-
luidssignalen van buiten, bijv. de sirene van
de politie en de brandweer, altijd goed kunt
horen.
Zeer hoge geluidsvolumes kunnen leiden
●
tot gehoorschade. Dit kan ook optreden als
het gehoor slechts korte tijd aan een zeer
hoog geluidsvolume wordt blootgesteld.
ATTENTIE
Het verwisselen of aansluiten van een audio-
bron kan tot plotselinge volumeschommelin-
gen leiden.
Vóór het verwisselen of aansluiten van een
●
audiobron het uitgangsvolume verlagen
›››
pag.
7.
ATTENTIE
Het verbinden, plaatsen of verwijderen van
een informatiedrager tijdens het rijden kan
de aandacht van het verkeer afleiden en een
ongeluk tot gevolg hebben.
ATTENTIE
Verbindingskabels van externe apparaten
kunnen de bestuurder hinderen.
Verbindingskabels zo leggen, dat de be-
●
stuurder niet wordt gehinderd.
ATTENTIE
Losse of niet goed bevestigde externe appa-
raten kunnen bij een plotselinge rij- of rem-
manoeuvre en bij een ongeval door het interi-
eur worden geslingerd.
In geen geval is het toegestaan om losse
●
apparatuur vast te plakken of op andere wijze
te monteren aan de portieren, de voorruit, bo-
ven of in de buurt van het gebied gemarkeerd
met "AIRBAG" in het stuur, het instrumenten-
paneel, de rugleuning van de stoelen resp.
tussen genoemde plaatsen en de inzittenden.
Dergelijke apparatuur kan ernstig persoonlijk
letsel veroorzaken in geval van een ongeval,
met name als de airbags worden geactiveerd.
ATTENTIE
De middenarmsteun kan de bewegingsvrij-
heid van de armen van de bestuurder belem-
meren en daardoor ongevallen en zware ver-
wondingen veroorzaken.
●
Armsteun tijdens het rijden altijd opgeklapt
houden.
Let op
●
Als een informatiedrager niet goed wordt
geplaatst of een niet geschikte informatiedra-
ger wordt geplaatst, kan het apparaat be-
schadigd raken.
Zorg ervoor dat de geheugenkaart op de
●
›››
juiste manier wordt geplaatst
pag. 22