Systeem voor telefoonbedie-
ning (PHONE)*
Kennsimaking met het systeem
voor telefoonbediening
Algemene informatie
De telefoonfuncties die hierna worden be-
schreven kunnen via het infotainmentsys-
teem worden gebruikt als er een mobiele te-
lefoon is aangesloten via Bluetooth
›››
systeem
pag.
29.
Alleen mobiele telefoons met Bluetooth
functie kunnen worden aangesloten op het
infotainmentsysteem.
Indien er geen mobiele telefoon is aangeslo-
ten op het infotainmentsysteem, is het sys-
teem voor bediening van de telefoon niet be-
schikbaar.
De aanwijzingen op het scherm van elk tele-
foonmenu hangen af van het gebruikte toe-
stel. Deze kunnen verschillen.
Gebruik alleen compatibele Bluetooth
paratuur. Neem contact op met uw SEAT-dea-
ler of raadpleeg het internet voor meer infor-
matie over compatibele Bluetooth
ten.
Houd rekening met de gebruiksaanwijzingen
van de mobiele telefoon en de accessoires.
Systeem voor telefoonbediening (PHONE)*
Als er sprake is van vreemd gedrag tussen uw
mobiele telefoon en het infotainmentsys-
teem, start de mobiele telefoon dan opnieuw
op door deze uit en weer in te schakelen.
Als u buiten het bereik van het netwerk bent,
kan dit tot storingen leiden.
De meeste elektronische apparaten zijn be-
schermd tegen HF-signalen (hoge frequen-
tie). In enkele gevallen zijn elektronische ap-
paraten echter niet beschermd tegen de HF-
signalen van het systeem voor telefoonbedie-
ning. Dit kan storingen veroorzaken.
®
op het
ATTENTIE
®
-
Het bellen en het bedienen van de telefoon-
elementen tijdens het rijden kan u van het
verkeer afleiden en een ongeval tot gevolg
hebben.
Altijd oplettend en met verantwoordelijk-
●
heidsbesef rijden.
De volume-instellingen zo kiezen dat u ge-
●
luidssignalen van buiten (bv. de sirene van de
politie en de brandweer) altijd goed kunt ho-
ren.
●
In gebieden met geen of een beperkt wer-
kend netwerk voor mobiele telefonie en onder
®
-ap-
bepaalde omstandigheden in tunnels en ga-
rages kan een telefoongesprek worden afge-
broken of geen telefoongesprek tot stand
®
-produc-
worden gebracht - ook het alarmnummer kan
niet worden gebeld.
ATTENTIE
Een niet-bevestigde of onjuist bevestigde
mobiele telefoon kan bij plotseling remmen
of bij een onverwachte rijmanoeuvre alsmede
bij een ongeval door de wagen worden geslin-
gerd en verwondingen tot gevolg hebben.
De mobiele telefoon tijdens het rijden altijd
●
op de juiste wijze en buiten het bereik van de
airbag bevestigen.
ATTENTIE
Een ingeschakelde mobiele telefoon kan sto-
ringen in uw pacemaker veroorzaken indien u
de telefoon direct op de pacemaker draagt.
Altijd een afstand van ongeveer 20 centi-
●
meter aanhouden tussen de antenne van de
mobiele telefoon en de pacemaker, omdat
mobiele telefoons de functie van pacemakers
kunnen beïnvloeden.
●
De ingeschakelde mobiele telefoon nooit in
de borstzak direct op de pacemaker dragen.
●
De mobiele telefoon bij mogelijke interfe-
renties direct uitschakelen.
VOORZICHTIG
Hoge snelheden, slecht weer, een slecht weg-
dek en de kwaliteit van het netwerk kunnen
een telefoongesprek in de wagen negatief be-
invloeden.
»
27