Installatie
1. Bevestig de sjabloon voor de installatie aan het geselecteerde
gebied en maak er 3 gaatjes in, zoals in de afbeelding getoond.
2. Boor een gat (diameter : 6 mm, diepte : min 55 mm) aan de
onderkant van de behuizing en steek het meegeleverde kunststof
anker er tot het einde in.
3. Lijn het gat voor de camera-installatie uit met het gat waarin
de plastic steun wordt geplaatst. Bevestig de camera met de
schroeven.
Zorg ervoor dat het <FRONT> label aan de zijkant van de camera is gericht op
`
de bewakingsrichting van de camera.
4. Verbind de aansluiting in de camera met de benodigde kabels.
Organiseer de kabels na verbinding om zo te vermijden dat kabels beschadigd
`
raken of verstrikt raken als het bewegende deel van de PTZ draait.
5. Zorg ervoor dat de richting van de pijl overeenkomt om de
koepelbescherming te monteren.
6. Zie het gedeelte 'De monitorrichting voor de camera aanpassen' om
de lensrichting naar wens aan te passen. (pagina 20)
We raden u aan de lens niet aan te raken omdat de cameralens zorgvuldig is
`
J
afgesteld tijdens de laatste fase van de productie. Als u dit toch doet, stelt de lens
misschien niet goed scherp of komen er vlekken op door stoffen van buitenaf.
De voedings-, en netwerkkabel verbinden
1. Verwijder de koepelbescherming en -behuizing.
2. Steek de voedingskabel door het gast in de bodem zoals getoond op de afbeelding en leg de
voedingskabel in de lange groef.
3. Sluit de voedingskabel aan op het voedingklemblok.
4. Steek de netwerkkabel door het gat in de bodem en leg deze in de lange
groef.
Trek de kabel stevig aan om losraken te voorkomen.
`
J
Dit bemoeilijkt mogelijk het wijzigen van richting.
5. Sluit de netwerkkabel aan op het ethernetaansluiting.
Nederlands _15