OPEN
als het automatiseringssysteem open is, bestuurt de
sluiting.
OPEN
tijdens de opening, blokkeert en de volgende
sluit.
OPEN
tijdens de sluiting, voert opnieuw de opening uit.
EP
■
HALFAUTOMATISCH STAPSGEWIJS
Deze logica vereist het gebruik van alleen het signaal
OPEN.
OPEN
als het automatiseringssysteem gesloten is,
bestuurt de opening.
OPEN
als het automatiseringssysteem open is, be-
stuurt de sluiting.
OPEN
tijdens de opening of sluiting, blokkeert en
de volgende
OPEN
keert de manoeuvre om.
C
■
DODEMANSFUNCTIE
Deze logica vereist het aanhoudende gebruik van de
signalen
OPEN A (opening)
!
In de dodemanswerking:
- moet de activering opzettelijk zijn en de poort zichtbaar zijn
- de ingangen SAFE stoppen de beweging onmiddellijk
OPEN A
aangehouden, bestuurt de opening.
OPEN B
aangehouden, bestuurt de sluiting.
b
■
HALFAUTOMATISCH b
Deze logica vereist het gebruik van de signalen
(opening)
en
OPEN B (sluiting).
OPEN A
als het automatiseringssysteem gesloten is,
bestuurt de opening.
OPEN A
tijdens de opening, is niet van invloed.
OPEN A
tijdens de sluiting, voert opnieuw de opening uit.
OPEN B
als het automatiseringssysteem geopend is,
bestuurt de sluiting.
OPEN B
tijdens de sluiting, is niet van invloed.
OPEN B tijdens de opening, voert opnieuw de sluiting uit.
De ingreep van de fotocellen stopt de beweging.
6.3 SET UP
De SETUP moet worden uitgevoerd op het moment van
de eerste installatie van de kaart, telkens wanneer de kaart
wordt vervangen of in een ander systeem geïnstalleerd
wordt, of wanneer de kenmerken van de poort gewijzigd
worden.
Voor het uitvoeren van de setup:
- De poort MOET de eindschakelaar GESLOTEN activeren
(controleer of de led FCC uit is).
- Selecteer de functie tL in de programmering.
- Druk gelijktijdig op de toetsen + en - , de poort start
de opening en het display toont S1.
- De SETUP eindigt bij het bereiken van de eindschake-
laar voor opening.
E844 3PH
OPEN
en
OPEN B
(sluiting).
OPEN A
6.4 RESET NAAR DE
STANDAARDWAARDEN
Voor het herstel van alle functies naar de standaard-
waarden:
- Druk gedurende 10 seconden gelijktijdig op de
toetsen + , - , F
- Wanneer de punt tussen de twee cijfers van het
display knippert, moeten de toetsen worden
losgelaten
7. INBEDRIJFSTELLING
7.1 EINDCONTROLES
1. Controleer of de door de poort gegenereerde
krachten binnen de limieten van de regelgeving
vallen. Gebruik een meetinstrument van de
impactcurve dat voldoet aan de normen EN
12453. Voor de niet-EU-landen en bij gebrek
aan een specifieke plaatselijke regelgeving, moet
de kracht minder zijn dan 150 N statisch.
indien nodig, de noodzakelijke afstellingen uit,
ook onder verwijzing naar de aanwijzingen van
de reductiemotor.
2. Voer een volledige functionele test van het
automatiseringssysteem en alle geïnstalleerde
voorzieningen uit.
3. Verwijs naar de aanwijzingen van de reductiemo-
tor voor eventuele verder vereiste controles.
7.2 DE HOUDER SLUITEN
Sluit de houder van de kaart en verwijs daarvoor naar
de specifieke aanwijzingen.
7.3 EINDHANDELINGEN
Controleer of de werkzaamheden voor de levering
van het systeem zijn uitgevoerd (of voer deze uit), en
controleer of deze overeenkomen met de geïnstal-
leerde/vervangen kaart.
14
Voer,
532315 - Rev.A