Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Veiligheidsrichtlijnen; Installatiehandleiding; Richtlijnen En Normen; Algemene Aanwijzingen - OERTLI DPSM 3025 LP Installatie- En Onderhoudshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Veiligheidsrichtlijnen

Alvorens met het installatiewerk
!
te beginnen deze instructies
nauwgezet doorlezen.
Voor schadegevallen, die door het niet
opvolgen van deze handleiding ontstaan,
vervallen alle uit de garantie voortvloei-
ende aanspraken!
Onvakkundig uitgevoerde werken kunnen
lichamelijk letsel of materiaal
veroorzaken!
Installatie-, inbedrijfstelling-, onderhouds-
en servicewerkzaamheden aan het
apparaat en aan de verwarmingsinstalla-
tie mogen alleen door een erkend instal-
latiebedrijf worden uitgevoerd.

Installatiehandleiding

Richtlijnen en normen

Gelieve de geldende richtlijnen en normen voor
de opbouw en het werken van de verwarmings-
installatie op te volgen:
90/396/EEG
EG-richtlijn betreffende
gastoestellen
92/42/EWG
EG-rendementsrichtlijn
NBN D51-003
Installaties voor brandbaar gas
lichter dan lucht, verdeeld door
leidingen. (laatste versie)
NBN pr. B61-002 Centrale verwarmingsketels
met een nominaal vermogen
kleiner dan 70 kW. Voorschriften
voor hun opstellingsruimte,
luchtaanvoer en rookafvoer

Algemene aanwijzingen

Bij de opbouw en de werking van de installatie
moeten de bouwvoorschriften en de wettelijke
bepalingen worden opgevolgd.
Het installeren van de HR-Top-ketel en de rook-
gasinstallatie, de eerste inbedrijfstelling en
het onderhoud mogen alleen door een erkend
installatiebedrijf worden uitgevoerd. Er mogen
alleen originele reserveonderdelen van de fa-
brikant worden gebruikt.
Werken aan gasvoerende onderdelen mogen
alleen door een erkende installatiebedrijf
worden uitgevoerd. Verzeker de voor de wer-
king van de installatie verantwoordelijke per-
soon dat de installatie op gasdichtheid gecon-
troleerd is.
De inrichting van een gasstookinstallatie moet bij
het bevoegde gasbedrijf worden aangemeld en
door het gasbedrijf worden goedgekeurd.
De DPSM mag alleen met de op het typeplaatje
aangegeven gassoorten worden gebruikt.
HR-Top-ketels benodigen een speciaal op de
werkwijze afgestemd uitlaat- c.q. luchttoevoer-
/uitlaatsysteem. De uitvoering is afhankelijk van
de plaats van opstelling en de bouwkundige
omstandigheden.
De bouwrechtelijke bepalingen moeten worden
opgevolgd.
Afstanden van het concentrische uitlaatsysteem
en van de ketel t.o.v. brandbare bouwcompo-
nenten zijn niet vereist. Bij nominaal warmte-
vermogen van de stookinrichting bereiken de
onderdelen ervan geen hogere temperatuur
dan 85 °C!
Werken aan elektrische inrichtingen mogen alleen
door een vakman volgens de toepasselijke
voorschriften worden uitgevoerd.
Eengezinswoningen
Installatie en onderhoudsverplichtingen
De installatie en het onderhoud zullen enkel door
erkende vakmensen uitgevoerd worden met in
acht name van de regels van goed vakman-
schap.
Norm NBN D 51-003 laatste versie en
pr NBN B 61-003.
Voor de electrische aansluitingen: de regels van
goed vakmanschap, de eisen van de distributie-
maatschappij en het AREI laatste versie.
Openbare gebouwen
Installatie en onderhoudsverplichtingen
De installatie en het onderhoud zullen enkel door
erkende vakmensen uitgevoerd worden met in
acht name van de regels van goed vakman-
schap. Besluiten ter voorkoming van brand en
paniek in de gebouwen van algemeen nut.
Belangrijke aanwijzingen over het
verwarmingswater
Voor de inbedrijfname is het noodzakelijk om de
installatie, zowel bestaande als nieuw, te spoe-
len.
De bijvullingen worden alleen met drinkwater
uitgevoerd.
Om corrosie van de warmtewisselaar te
voorkomen, zal de pH van het water max.
8,2 bedragen.
Installatie met niet zuurstofdichte leidingen en te
kleine expantievat moeten vermeden worden.
Indien nodig, een warmtewisselaar voorzien en
een bijkomend expantievat installeren.
5

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave