4. Aansluiten cv-systeem
4.1. Hydraulische leidingen aansluiten
4.1.1. Cv-leidingen aansluiten
Tip
Aanbevolen wordt om kogelafsluiters te monteren.
1
1
Ø 22 mm aansluiting cv-retourleiding
2
Ø 22 mm aansluiting cv-aanvoerleiding
ä
Let op!
Voorkom schade aan de warmtepomp door de watercirculatie in
het cv-circuit goed af te stellen.
a) Controleer of u alle onderdelen die geïnstalleerd moeten
worden bij de hand hebt.
b) Verwijder de beschermdoppen van de aansluitingen onder op
het toestel.
c) Sluit de cv-retourleiding (1) en de cv-aanvoerleiding (2)
aan. Draai aan met 18 Nm.
Opmerking
Raadpleeg de bijlagen voor informatie over het hydraulisch
schema van het toestel. Dit schema vindt u ook op de afdekplaat
van de doos van der regelprint.
2
4.1.2. Condensslang aansluiten
8
Aansluiting afvoer
a) Duw het ene uiteinde van de condensslang in het ronde gat over
de aansluiting van de afvoer (8).
b) Sluit het andere uiteinde van de condensslang aan op de open
verbinding naar het riool.
c) Sluit de open verbinding met het riool met een waterslot.
4.2. Hydraulische leidingen vullen/ontluchten
ä
Let op!
De warmtepomp mag pas in bedrijf worden gesteld als het
systeem volledig is ontlucht.
4.2.1. cv-leidingen (bij)vullen en ontluchten
a) Steek de stekker van de warmtepomp in het stopcontact. Het
led-lampje op het bedieningspaneel gaat aan.
b) Laat het cv-toestel voldoende afkoelen.
c) Haal de stekker van het cv-toestel uit het stopcontact.
d) Controleer of de waterdruk in de cv-installatie tussen de 1,5 en
2 bar is. Zo niet: vul de cv-installatie bij tot ongeveer 2 bar.
e) Ontlucht alle radiatoren. Begin bij het laagste punt en eindig bij
het hoogste punt.
f)
Ontlucht het expansievat. Volg de instructies van de fabrikant
van het expansievat.
g) Ontlucht de vloerverwarming. Volg de instructies van de
fabrikant van de vloerverwarming.
h) Ga door met het inbedrijfstellen van de warmtepomp. Zie
Inbedrijfstelling op pagina 41.
8
19