Systeeminstallatie
11
Netwerkinstallatie
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu's mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 36).
•
Druk op
(Menu) > Netwerk op het configuratiescherm.
Optie
Selecteer het passende protocol en de
configuratieparameters voor gebruik in de
netwerkomgeving.
TCP/IP (IPv4)
Er moeten heel wat parameters ingesteld
worden. Als u niet zeker bent, laat u ze
ongemoeid of raadpleeg u de
netwerkbeheerder.
Selecteer deze optie om gebruik te maken van een
TCP/IP (IPv6)
IPv6-netwerkomgeving (zie "IPv6-configuratie" op
pagina 171).
Hiermee kunt u de transmissiesnelheid van het
Ethernet-snel.
netwerk configureren.
Omschrijving
Optie
Selecteer deze optie om gebruik te maken van een
Draadloos
draadloos netwerk.
U kunt de volgende protocollen activeren of
uitschakelen.
• Net. activeren: : U kunt instellen of u Ethernet aan
of uit wilt zetten.
• Http activeren: U kunt selecteren of u al dan niet
gebruik wilt maken van de functie SyncThru™ Web
Service.
• WINS: U kunt de WNS-server configureren. WINS
(Windows Internet Name Service) wordt gebruikt in
het Windows-besturingssysteem.
• SNMP V1/V2: U moet deze optie inschakelen om
Protocolmgr.
het protocol SNMP V1/V2 te kunnen gebruiken.
Systeembeheerders kunnen gebruikmaken van
SNMP om apparaten in het netwerk te monitoren
en beheren.
• UPnP(SSDP): U moet deze optie inschakelen om
het protocol UPnP(SSDP) te kunnen gebruiken.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
Omschrijving
3. Menu's met nuttige instellingen
230