instAllAtie
Overdracht van het toestel
Parameters
WÄRMTEPOMP UIT (INBEDRIJFSTELLING / STILLE MODUS)
15.3 Overige instellingen
f Houd voor de werking met en zonder buffervat rekening met
het hoofdstuk "Menu/INSTELLINGEN/VERWARMEN/BASISIN-
STELLING/BUFFERWERKING" in de ingebruiknamehandlei-
ding van de WPM.
Bij gebruik van het opwarmprogramma
Bij gebruik van het opwarmprogramma moeten op de WPM de
volgende instellingen worden uitgevoerd:
f Stel eerst de parameter "BIVALENTIETEMPERATUUR HZG" in
op 30 °C.
f Stel vervolgens parameter "OND WERKINGSGEBIED HZG" in
op 30 °C.
Aanwijzing
Na het opwarmen moet u de parameters "BIVALENTIE-
TEMPERATUUR HZG" en "OND WERKINGSGEBIED HZG"
opnieuw instellen op de standaardwaarden of de instal-
latiewaarden.
16. Overdracht van het toestel
Leg aan de gebruiker de werking van het toestel uit en maak hem
vertrouwd met het gebruik ervan.
Aanwijzing
Overhandig deze bedienings- en installatiehandleiding
aan de gebruiker om deze zorgvuldig te bewaren.
Alle informatie in deze aanwijzing moet zeer nauwkeurig
opgevolgd worden. Hier vindt u instructies voor de vei-
ligheid, de bediening, de installatie en het onderhoud
van het toestel.
17. Buitendienststelling
Materiële schade
De voeding van de warmtepomp mag ook buiten de ver-
warmingsperiode niet onderbroken worden. Wordt deze
wel onderbroken, dan is de vorstbescherming van het
warmtepompsysteem niet langer gewaarborgd.
De warmtepomp wordt door de warmtepompmanager
automatisch naar het zomer- of winterbedrijf geschakeld.
17.1 Stand-bybedrijf
Om de installatie buiten dienst te stellen, is het voldoende de
warmtepompmanager op "Stand-bywerking" in te stellen. De vei-
ligheidsfuncties ter bescherming van de installatie, alsmede ten
behoeve van de vorstbescherming blijven zoals deze zijn.
26
|WPL ICS classic | WPL IKCS classic
17.2 Spanningsonderbreking
Wanneer de installatie permanent van de netvoeding dient te wor-
den ontkoppeld, neem dan de volgende info in acht:
Materiële schade
Maak de installatie aan de waterzijde leeg, terwijl de
warmtepomp volledig uitgeschakeld is en wanneer er
vorstgevaar bestaat.
18. Storingen verhelpen
WAARSCHUWING elektrische schok
f Schakel het toestel voor werkzaamheden aan de
aansluitingen spanningsvrij.
Nadat het toestel spanningsvrij is geschakeld, kan het
toestel nog gedurende 2 minuten onder spanning staan,
omdat de condensatoren op de inverter nog moeten ont-
laden.
Aanwijzing
Houd rekening met de bedienings- en installatiehandlei-
ding van de warmtepompmanager.
Aanwijzing
Wanneer er storingen in het toestel optreden, worden
deze storingen aangegeven op het display van de warm-
tepompmanager.
f Ontkoppel het toestel gedurende één minuut op
alle polen van de voeding. Als de fout zich herhaalt,
neem dan contact op met de serviceafdeling.
Aanwijzing
Uitsluitend daarvoor opgeleide installateurs mogen de
volgende controleaanwijzingen uitvoeren.
Wanneer u met behulp van de warmtepompmanager de fout niet
kunt vinden, controleer dan de elementen op de IWS.
f Haal de frontkap af van het toestel. De IWS bevindt zich
rechts naast het aansluitpaneel.
f Trek, indien nodig, de aansluitstekker van de bedieningseen-
heid uit de aansluiting in het toestel. De goede werking van
het toestel komt niet in het gedrang. Bediening via de bedie-
ningseenheid is niet mogelijk.
f Lees de volgende paragrafen voor het oplossen van storingen
en volg de aanwijzingen.
www.stiebel-eltron.com