6.2 WARME START (motor niet langer stopgezet
dan voor 15 tot 20 minuten)
1. Trek de aanzetkabel uit. De motor zou moeten
aanslaan door de kabel EEN of TWEE keer flink
door te halen. Slaat de motor na zes keer
doorhalen niet aan, herhaal dan de stappen 2 tot
6 van het hoofdstuk: "koude start".
2. Indien de motor niet start of aanslaat en naar
meerdere keer doorhalen opnieuw stopt, volg
dan de instructies op in het hoofdstuk: "koude
start".
6.3 MOTOR STOPZETTEN
Noodstop. Indien het blaastoestel onmiddellijk
moetworden stopgezet (geval van nood!), draait u
de contactschakelaar naar de stand STOP.
Normaal stopzetten. Om de motor stop te zetten
drukt u op de grendelknop van de gashendel;
daardoor gaat de gashendel terug naar de normale
stand. Laat de motor dan stationair draaien.
Vervolgens drukt u de contactschakelaar naar
STOP tot de motor niet meer draait.
6.4 Omschakelen tussen zuig- of blaasmodus
(fig. 1, pos. 10)
U kan met dit gereedschap ofwel blazen ofwel
zuigen.
_ Om de blaasmodus te activeren schuift u de
zuig-/blaasslede (10) naar achteren.
_ Om de zuigmodus te activeren schuift u de zuig-
/blaasslede (10) naar voren.
Let op! Het gereedschap werkt in de zuigmodus
enkel als de opvangzak gemonteerd is. Zonder
opvangzak kan het gereedschap niet worden
gestart of het wordt automatisch uitgeschakeld.
6.5 BLAZEN (FIG. 5)
Uw bladblazer is geschikt voor het vrijblazen van
terrassen, voetpaden, gazon, struikgewassen en
talrijke moeilijk bereikbare vlakten waar vuil zich kan
ophopen.
Voordat u het toestel bedient, lees zeker voor uw
eigen veiligheid opnieuw alle veiligheidsinstructies
en gebruiksvoorschriften van deze handleiding.
Gebruik het toestel niet als omstanders of dieren
zich in de onmiddellijke omgeving bevinden. Blijf
minstens 10 m weg van andere personen of dieren.
Het is aan te bevelen bij werkzaamheden in zeer
stoffige gebieden een stofmasker te dragen.
Teneinde de blaasrichting beter te kunnen besturen,
dient u steeds op een voldoende afstand van het
weg te blazen materiaal te blijven. Blaas nooit in de
richting van omstanders.
Stuur de snelheid van de luchtstroom door de
gashendel tussen de standen stationair draaien en
vol gas te bedienen. Test de verschillende standen
van de gashendel om voor de toepassingen telkens
de optimale snelheid van de luchtstroom te vinden.
WAARSCHUWING: Draag steeds een
goedgekeurde veiligheidsbril of een
gelaatsbescherming als u het toestel bedient om u
te beschermen tegen opwaaiende of
weggeslingerde voorwerpen.
LET OP: Leidt het toestel steeds zodat de hete
uitlaatgassen niet in contact komen met uw kledij en
deze beschadigen of door de gebruiker worden
ingeademd.
6.6 ZUIGEN
WAARSCHUWING: Bij het zuigen mag het toestel
alleen met correct gemonteerde opvangzak worden
gebruikt om de gebruiker of omstanders te
beschermen tegen opgewaaide of weggeslingerde
voorwerpen. Vergewis u er zich van dat de sluiting
van de opvangzak gesloten is voordat u het toestel
gebruikt. Geen warme of brandende materialen (b.v.
hete as, gloeiende sigaretten) van grill- of
vuurplaatsen opzuigen. Wacht altijd tot deze
materialen voldoende afgekoeld zijn. Gebruik het
toestel nooit in de buurt van open vlammen.
LET OP: Dit toestel is geschikt voor het opzuigen
van bladeren, papier, karton, kleine takken, onkruid,
stukken boomschors, afgereden gras, etc. Gebruik
het toestel alleen voor het werk waarvoor het
bedoeld is, onttrek het niet aan de eigenlijke
bestemming.
Probeer nooit grote stenen, glasscherven, flessen,
blikjes of iets dergelijks op te zuigen. Dit zou kunnen
leiden tot schade aan de blazer, aan het toestel en
tot lichamelijk gevaar voor de gebruiker.
Als de zuigbuis zich op dezelfde hoogte bevindt als
het blaastoestel (horizontaal), kunnen stenen of
grote voorwerpen het toestel in worden gezogen; dit
kan leiden tot een beschadiging van de blazer.
Bedienen van de bladzuiger:
1. Volgt u strikt de startinstructies op zoals
beschreven in deze handleiding.
2. Laat de motor stationair draaien. Leg de
schouderdraagriem aan zodat de riem over uw
rechter schouder ligt. Leg de riem van de
opvangzak over uw linker schouder.
LET OP: Vergewis u er zich van dat de
schouderdraagriem tijdens de bediening niet de
uitlaat afdekt, blokkeert of met deze in contact komt.
De uitlaat verwekt hitte die ertoe kan leiden dat de
riem verbrandt, smelt of beschadigd wordt.
3. Hou het toestel met de linkerhand aan de
bovenste handgreep een met de rechterhand
aan de zijdelingse handgreep vast zoals getoond
in fig. 6.
4. Om te zuigen hanteert u het toestel van de ene
kant naar de andere.
LET OP: Om te voorkomen dat de zuigbuis verstopt
geraakt brengt u het toestel best langzaam en
voorzichtig dichtbij grote hopen van op te zuigen
materiaal.