3. Verwijder de schroeven en de klep van de interfacesleuf aan
de achterzijde van de printer.
Opmerking:
Bewaar de klep van de sleuf goed. Wilt u de interfacekaart later
verwijderen, dan moet u deze klep opnieuw plaatsen.
Waarschuwing:
w
Als u andere schroeven of kleppen verwijdert, legt u onderdelen
met hoogspanning bloot.
4. Schuif de interfacekaart in de sleuf totdat deze goed vastzit
en controleer of de connector aan het uiteinde van de
interfacekaart helemaal in de interne socket van de printer is
geschoven.
5. Bevestig de interfacekaart door de schroeven vast te draaien.
Druk een statusvel af om te controleren of de interfacekaart
correct is geïnstalleerd. Zie "Statusvel afdrukken" op pagina 32
voor informatie over het afdrukken van een statusvel.
Optionele onderdelen installeren
29