WAARSCHUWING:
15. Verwijder de systeemventilatoren uit de systeemventilatoreenheid.
De systeemventilator plaatsen
1. Plaats de systeemventilatoren in de systeemventilatoreenheid en bevestig de doorvoertules.
2. Plaats de systeemventilatoreenheid in het chassis.
3. Plaats de schroeven waarmee de systeemventilatoreenheid aan het chassis wordt bevestigd.
4. Sluit de kabels van de systeemventilator aan op de connectoren op het moederbord.
5. Leid de kabels van de systeemventilator door de opening in de systeemventilatormodule naar buiten, in de richting van het
moederbord.
6. Plaats de leiplaat in zijn sleuf in de computer en plaats de vergrendelingen.
7. Plaats de schroeven waarmee het stationcompartiment bevestigd wordt.
8. Plaats de metalen plaat terug en installeer de schroef waarmee de metalen plaat op de systeemventilator bevestigd wordt.
9. Leid de kabel van het moederbord naar de connector en sluit de kabel daarop aan.
10. Plaats:
a. optisch station
b. harde schijf
c. luchttunnel (indien beschikbaar)
d. PCI-kaart
e. intrusieschakelaar
f. kapje
11. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
Door te veel kracht te gebruiken, kunt u de ogen beschadigen.
Het verwijderen en installeren van onderdelen
29